ECLI:NL:RVS:2023:2226
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vreemdeling om document rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan
Op 8 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 15 februari 2021 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De staatssecretaris verklaarde op 29 april 2021 het bezwaar van de vreemdeling ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank, die op 13 mei 2022 de zaak eveneens ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.H. van Akenborgh, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Afdeling nam deze motivering over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juni 2023, en de betrokken rechters zijn mr. J. Schipper-Spanninga als lid van de enkelvoudige kamer en mr. J.W. Prins als griffier.