ECLI:NL:RVS:2023:2236
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot inbewaringstelling van een vreemdeling
Op 9 juni 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 15 mei 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling was in bewaring gesteld op 19 april 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De rechtbank had terecht en op goede gronden haar oordeel geveld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.