ECLI:NL:RVS:2023:2268
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in vreemdelingenzaak
Op 13 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, welke aanvraag op 5 maart 2021 werd afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 4 november 2022 opnieuw ongegrond verklaard door de staatssecretaris. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 25 april 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld, maar het hogerberoepschrift is na de termijn van 23 mei 2023 bij de Raad van State binnengekomen. De staatssecretaris heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van de termijnen in bestuursrechtelijke procedures.