ECLI:NL:RVS:2023:2286
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
Op 15 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 14 april 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling is in de gelegenheid gesteld om zich hierover uit te laten, maar heeft geen contact met de vreemdeling kunnen bevestigen. Dit heeft de Afdeling doen concluderen dat de vreemdeling geen bescherming in Nederland meer zoekt en daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 juni 2023 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.