ECLI:NL:RVS:2023:2435

Raad van State

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
202303095/1/V3 en 202303095/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en hoger beroep door vreemdelingen

Op 22 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1 en vreemdeling 2, hadden op 4 augustus 2022 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvragen door de staatssecretaris werden afgewezen. Hiertegen hebben de vreemdelingen op 18 april 2023 beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, waarop de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld bij de Raad van State, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. T. der Bedrosian.

De voorzieningenrechter van de Raad van State heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd door de Afdeling overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard.

De voorzieningenrechter bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 juni 2023, en de beslissing werd vastgesteld door mr. J.M. Willems, met mr. P.A. Melse als griffier.

Uitspraak

202303095/1/V3 en 202303095/2/V3.
Datum uitspraak: 22 juni 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 18 april 2023 in zaken nrs. NL22.17192 en NL22.17193 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 4 augustus 2022 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 18 april 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian, advocaat te Enschede, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Melse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2023
191-1041