ECLI:NL:RVS:2023:2555
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere afwijzing verblijfsvergunning
Op 4 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 19 juli 2021 opnieuw afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 20 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling had in zijn vierde grief een beroep gedaan op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar de rechtbank had terecht geoordeeld dat de door de vreemdeling aangevoerde argumenten niet voldoende concreet waren om te toetsen of zijn uitzetting in strijd zou zijn met dit artikel. De vreemdeling werd geadviseerd om een reguliere verblijfsvergunning aan te vragen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank bevestigt. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.