ECLI:NL:RVS:2023:2626

Raad van State

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
9 juli 2023
Zaaknummer
202303147/1/V2 en 202303147/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2023, waarin het beroep van de vreemdeling ongegrond was verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 februari 2023 aan de Duitse autoriteiten meegedeeld dat de termijn voor de overdracht van de vreemdeling met achttien maanden was verlengd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 6 juli 2023.

Uitspraak

202303147/1/V2 en 202303147/2/V2.
Datum uitspraak: 6 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2023 in zaak nr. NL23.7521 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij brief van 10 februari 2023 heeft de staatssecretaris aan de Duitse autoriteiten medegedeeld dat hij de termijn voor de overdracht met achttien maanden heeft verlengd.
Bij uitspraak van 11 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023
307-992