ECLI:NL:RVS:2023:2626
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 11 mei 2023, waarin het beroep van de vreemdeling ongegrond was verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 februari 2023 aan de Duitse autoriteiten meegedeeld dat de termijn voor de overdracht van de vreemdeling met achttien maanden was verlengd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.J.L. van de Glind, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 6 juli 2023.