ECLI:NL:RVS:2023:2714
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot inbewaringstelling van een vreemdeling
Op 30 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om een vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 juni 2023 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De rechtbank heeft volgens de Afdeling terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank is overgenomen. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juli 2023, waarbij mr. H.J.M. Baldinger als lid van de enkelvoudige kamer en mr. P.A. Melse als griffier aanwezig waren.