ECLI:NL:RVS:2023:2722

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
202201380/4/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 3 juli 2023 heeft de partij PAS tijdens de mondelinge behandeling van zaak nr. 202201380/3/A3 verzocht om wraking van de staatsraden mr. P.H.A. Knol, mr. N. Verheij en mr. G.O. van Veldhuizen. Dit verzoek was gericht tegen de leden van de meervoudige kamer die belast waren met de behandeling van het wrakingsverzoek tegen staatsraad mr. C.J. Borman, die als voorzieningenrechter optrad in een andere zaak. De wrakingsprocedure vond plaats op 11 juli 2023, waarbij PAS werd vertegenwoordigd door mr. O de Rooij. De staatsraden maakten geen gebruik van hun recht om te worden gehoord.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek beoordeeld aan de hand van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). PAS voerde aan dat de staatsraden partijdig waren en niet loyaal aan het EU-recht, omdat zij de door hem voorgestelde AFNE-vragen niet wilden stellen. De Afdeling oordeelde dat de weigering om deze vragen te stellen geen grond vormde voor de conclusie dat de staatsraden vooringenomen waren. Het oordeel over het al dan niet stellen van AFNE-vragen behoort tot de bodemprocedure en niet tot de wrakingsprocedure.

Daarnaast voerde PAS aan dat staatsraad Knol betrokken was bij een instelling die volgens hem onjuist omgaat met btw-vrijstellingen en dat staatsraad Verheij mogelijk een negatieve houding jegens hem heeft. De Afdeling concludeerde echter dat deze subjectieve gevoelens van PAS niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van objectieve vooringenomenheid. Gelet op deze overwegingen werd het verzoek om wraking afgewezen.

Uitspraak

202201380/4/A3.
Datum beslissing: 14 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
PAS, gevestigd te Luxemburg (Luxemburg),
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Tijdens de mondelinge behandeling van zaak nr. 202201380/3/A3 op 3 juli 2023 heeft PAS verzocht om wraking van staatsraden mr. P.H.A. Knol, mr. N. Verheij en mr. G.O. van Veldhuizen (hierna: de staatsraden), als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van zijn verzoek om wraking van staatsraad mr. C.J. Borman, als voorzieningenrechter belast met de behandeling van zaak nr. 202201380/2/A3.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De staatsraden hebben een schriftelijke reactie ingediend.
PAS heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 11 juli 2023 op zitting behandeld , waar PAS, vertegenwoordigd door mr. O de Rooij en [gemachtigde], zijn verschenen. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Overwegingen
1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       PAS heeft tijdens de behandeling van zijn verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening op 14 juni 2023 verzocht om wraking van staatsraad Borman. Dat wrakingsverzoek is op 3 juli 2023 door de wrakingskamer (hierna: de eerste wrakingskamer) op zitting behandeld. Op die zitting heeft PAS verzocht om wraking van de leden van de eerste wrakingskamer.
3.       PAS heeft aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de leden van de eerste wrakingskamer partijdig zijn. Zij zijn niet loyaal aan het EU-recht en willen de door hem voorgestelde zogeheten AFNE-vragen niet stellen. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 3 december 1998, nr. H01.97.1411 (De Gier/Haarlemmermeer; AB 1999, 107) voert PAS aan dat door het niet stellen van AFNE-vragen hem een 'effective remedy' wordt onthouden.
3.1.    Uit het proces-verbaal van de zitting van de eerste wrakingskamer blijkt dat PAS tijdens de zitting onder meer is ingegaan op het arrest van het Hof van Justitie van 28 juli 2016, Association France Nature Environnement, ECLI:EU:C:2016:603 en de door hem voorgestelde vragen (door hem AFNE-vragen genoemd) die staatsraad Borman volgens hem aan het Hof van Justitie moet stellen. Zijn betoog op de zitting van de eerste wrakingskamer komt erop neer dat, omdat staatsraad Borman de AFNE-vragen niet wil stellen, de eerste wrakingskamer die vragen alsnog moet stellen. PAS wees er in dit verband op dat de eerste wrakingskamer de fout van staatsraad Borman moet herstellen en moet doen wat die staatsraad heeft nagelaten. De eerste wrakingskamer weigerde dat, waarna PAS heeft verzocht om wraking van de leden van die kamer.
3.2.    De Afdeling ziet in de weigering van de eerste wrakingskamer om AFNE-vragen te stellen geen grond voor het oordeel dat de leden van de eerste wrakingskamer vooringenomen zijn jegens PAS dan wel dat de vrees daarvoor gerechtvaardigd is. De eerste wrakingskamer moet immers het wrakingsverzoek beoordelen en mag in dat verband alleen de vraag beantwoorden of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Dit is in de kern de wettelijke norm die is opgenomen in artikel 8:15 van de Awb. Dit betekent dat de vraag of er aanleiding bestaat om AFNE-vragen te stellen niet ter beoordeling staat in de wrakingsprocedure. Dat is een inhoudelijk aspect van de bodemprocedure. De Afdeling wijst er in dit verband op dat, omdat het al dan niet stellen van AFNE-vragen in de bodemprocedure aan de orde kan komen, PAS geen 'effective remedy' wordt onthouden.
4.       PAS heeft verder aangevoerd dat staatsraad Knol betrokken is bij een instelling die volgens hem op onjuiste wijze omgaat met btw-vrijstellingen. Ook heeft PAS aangevoerd dat, zo begrijpt de Afdeling, staatsraad Verheij mogelijk een negatieve houding jegens hem heeft, omdat de vertegenwoordiger van PAS de staatsraad in het verleden heeft gewezen op een verschrijving in een annotatie onder een uitspraak.
Het gaat hier naar het oordeel van de Afdeling om een subjectief gevoel van PAS dat de staatsraden om deze redenen vooringenomen jegens hem zijn. Maar dit subjectieve gevoel leidt zonder concrete aanvullende aanknopingspunten niet tot het oordeel dat de vrees voor vooringenomenheid ook objectief gerechtvaardigd is.
5.       Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het verzoek om wraking wordt dan ook afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. E. Steendijk en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Pieters
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2023
473