ECLI:NL:RVS:2023:2725

Raad van State

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
202304368/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 2 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 6 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om opvang en verstrekkingen te ontvangen totdat de Afdeling op het hoger beroep zou beslissen. Aangezien de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen, besloot de voorzieningenrechter om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling zijn recht op opvang en verstrekkingen behoudt totdat de Afdeling inhoudelijk op zijn verzoek heeft beslist.

Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 juli 2023.

Uitspraak

202304368/2/V1.
Datum uitspraak: 12 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 6 juli 2023 in zaak nr. NL23.16299 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 6 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.T. Gerbrandy, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij opvang en verstrekkingen krijgt zolang de Afdeling nog niet op het hoger beroep heeft beslist. Omdat de Afdeling de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet heeft ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de Afdeling de stukken heeft ontvangen, zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de vreemdeling zijn recht op opvang en verstrekkingen behoudt tot de voorzieningenrechter van de Afdeling inhoudelijk op zijn verzoek heeft beslist;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Jongeneel, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Jongeneel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023
958