ECLI:NL:RVS:2023:2730
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met hoger beroep
Op 13 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De vreemdeling had eerder, op 9 mei 2023, een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid waarin hij in bewaring werd gesteld. De rechtbank Den Haag had op 23 juni 2023 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de vreemdeling naar verwachting binnenkort zou worden uitgezet, dit niet automatisch betekende dat de uitzetting verboden kon worden. De toetsing in deze bewaringsprocedure richtte zich enkel op de rechtmatigheid van de vrijheidsontneming. Zelfs als de Afdeling in hoger beroep zou oordelen dat de staatssecretaris de vreemdeling ten onrechte in bewaring had gesteld, zou dat niet impliceren dat de staatssecretaris niet bevoegd was om de vreemdeling uit te zetten.
Uiteindelijk werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen en werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 13 juli 2023.