ECLI:NL:RVS:2023:2746

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
202303553/3/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
  • M.J. Keeman-Folador
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 18 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder, op 10 mei 2023, de rechtbank Den Haag verzocht om een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die was opgedragen om uiterlijk 9 juni 2023 een besluit te nemen. De rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris een dwangsom van € 100,00 per dag verbeurt voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

202303553/3/V1.
Datum uitspraak: 18 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 10 mei 2023 in zaak nr. NL23.6522 in het geding tussen:
[de vreemdeling],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 10 mei 2023 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, de staatssecretaris opgedragen uiterlijk 9 juni 2023 een besluit op de aanvraag te nemen en bepaald dat de staatssecretaris aan de vreemdeling een dwangsom van € 100,00 verbeurt voor elke dag waarmee hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 8 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2230, heeft de voorzieningenrechter, wegens het ontbreken van noodzakelijke stukken en een inhoudelijke reactie van de vreemdeling op het verzoek, bij ordemaatregel bepaald dat de werking van de uitspraak van de rechtbank wordt opgeschort zolang hij geen uitspraak heeft gedaan op het verzoek.
De vreemdeling heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       De beoordeling van de grieven vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Keeman-Folador
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2023
862