ECLI:NL:RVS:2023:2749
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 18 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 2 maart 2023 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris had deze aanvraag op 6 oktober 2022 niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In het kader van het hoger beroep verzocht de staatssecretaris de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 30 maart 2023. Gezien de complexiteit van de zaak en de noodzaak voor verder onderzoek, besloot de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter bepaalde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Deze beslissing werd genomen door mr. J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier mr. R.H.L. Dallinga, en werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.