ECLI:NL:RVS:2023:2802
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
Op 19 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 4 oktober 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 1 maart 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 16 juni 2023 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling gaf aan geen contact meer te hebben gehad met de vreemdeling en niet op de hoogte te zijn van diens verblijfplaats. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde hieruit dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zocht en derhalve geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep.
Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.