ECLI:NL:RVS:2023:2863

Raad van State

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
202107064/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan herontwikkeling gasfabriek-terrein Oude-Tonge en verkeersimpact

Op 26 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Herontwikkeling gasfabriek-terrein Oude-Tonge', vastgesteld door de raad van de gemeente Goeree-Overflakkee op 23 september 2021. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van acht nieuwe woningen mogelijk op een terrein dat voorheen een gasfabriek en een akkerbouwbedrijf huisvestte. De bestaande bedrijfsbebouwing zal worden gesloopt en de drie huidige woningen worden omgevormd tot burgerwoningen.

De appellant, een agrariër die op ongeveer 500 meter van het plangebied woont, heeft beroep aangetekend tegen het besluit van de raad. Hij vreest dat de nieuwe woningen zullen leiden tot een toename van verkeersbewegingen langs zijn woning, wat negatieve gevolgen zou hebben voor de verkeersveiligheid, geluidshinder en luchtkwaliteit. De raad heeft in zijn verweerschrift gesteld dat het aantal verkeersbewegingen in de nieuwe situatie zal afnemen ten opzichte van de bestaande situatie, en dat de verkeersintensiteit acceptabel is.

De Afdeling heeft de beroepsgronden van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de gevolgen van het bestemmingsplan voor het woon- en leefklimaat van de appellant aanvaardbaar zijn. De Afdeling oordeelde dat de verkeerssituatie niet onaanvaardbaar verslechtert en dat er geen significante bijdrage aan de geluidbelasting of luchtkwaliteit te verwachten is. Het beroep van de appellant is ongegrond verklaard, en de raad hoeft de proceskosten niet te vergoeden.

Uitspraak

202107064/1/R3.
Datum uitspraak: 26 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Oude-Tonge, gemeente Goeree-Overflakkee,
en
de raad van de gemeente Goeree-Overflakkee,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Herontwikkeling gasfabriek-terrein Oude-Tonge" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld op 5 juli 2023, waar [appellant], bijgestaan door mr. E.J.M.J.J. Houben, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.E.W.M. Pals-Reiniers en D. Diepstraten zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het plan maakt 8 nieuwe woningen mogelijk op het terrein van een voormalige gasfabriek en van een akkerbouwbedrijf aan de Heerendijk in Oude-Tonge. Op het terrein staan nu 3 bedrijfswoningen, bijgebouwen en bedrijfsbebouwing. De bedrijfsbebouwing zal worden gesloopt. De 3 bestaande woningen zullen als burgerwoning worden bestemd.
Het plangebied had op grond van het voorheen geldende plan "Buitengebied Oostflakkee" de bestemmingen "Bedrijf" en "Agrarisch". Ter plaatse waren op grond van de planregels van dit plan bedrijfsmatige activiteiten toegelaten.
2.       [appellant] woont aan de [locatie] in Oude-Tonge, op een afstand van ongeveer 500 m van het plangebied, en heeft daar een agrarisch bedrijf. Hij vreest dat de hinder die hij nu al ondervindt van het verkeer langs zijn woning door het plan zal toenemen.
Toetsingskader
3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
De beroepsgronden van [appellant]
4.       [appellant] heeft zijn beroepsgrond over het ontbreken van een m.e.r.-beoordelingsbesluit op de zitting ingetrokken.
5.       [appellant] stelt dat het plan zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen langs zijn woning. Dat heeft gevolgen voor de verkeersveiligheid, de geluidhinder en de luchtkwaliteit bij zijn woning. [appellant] betoogt dat de raad ten onrechte geen nader onderzoek naar deze aspecten heeft verricht. Hij wijst erop dat hij al in de bestaande situatie hinder ondervindt vanwege het verkeer dat over de Oudelandsedijk rijdt. Die hinder bestaat vooral uit onaanvaardbare geluidhinder. Hij heeft tijdens de zitting toegelicht dat volgens uitgangspunten van het CROW voor de Oudelandsedijk een verkeersintensiteit van maximaal 4.000 motorvoertuigen per etmaal acceptabel is. Hij brengt naar voren dat het standpunt van de raad dat ten opzichte van de bestaande planologische situatie het aantal verkeersbewegingen door het plan afneemt niet juist is. Hij voert daarvoor aan dat de bedrijven die in het plangebied waren gevestigd zijn verplaatst en dat deze bedrijven daarom nog steeds verkeersbewegingen zullen genereren die ook langs zijn woning gaan. Hij stelt daarnaast dat de raad de stelling dat niet al het verkeer van en naar het plangebied langs de Oudelandsedijk zal rijden niet heeft onderbouwd.
Het standpunt van de raad
6.       In paragraaf 4.2 van de plantoelichting is ingegaan op de gevolgen van het plan voor de verkeerssituatie. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied is berekend voor de bestaande en de nieuwe situatie. In de bestaande situatie gaat het om 118 verkeersbewegingen per dag voor de bestaande bedrijvigheid en om 25 verkeersbewegingen per dag voor de bestaande 3 woningen, dat is tezamen 143 verkeersbewegingen per dag. Voor de nieuwe situatie van 11 woningen in het plangebied, dat zijn de 3 bestaande woningen en de 8 woningen die nieuw kunnen worden gebouwd, wordt in de plantoelichting uitgegaan van in totaal 90 verkeersbewegingen per dag. Dat betekent volgens de plantoelichting dat het aantal verkeersbewegingen van en naar het plangebied in de nieuwe situatie zal afnemen met per saldo 53 per dag ten opzichte van de bestaande situatie. Verder zal, zo staat in de plantoelichting, het niet meer gaan om zwaar verkeer vanwege de bedrijvigheid die in de bestaande situatie mogelijk is, maar om licht verkeer. Er zullen zich daarom geen verkeerskundige problemen voordoen.
In de Nota van zienswijzen en wijzigingen, die een bijlage bij de plantoelichting is, staat dat in het ergste geval sprake zal zijn van 66 extra verkeersbewegingen per etmaal langs de woning van [appellant] vanwege alleen de 8 nieuwe woningen. Niet aannemelijk is dat al dit verkeer van en naar het plangebied ook langs de woning van [appellant] zal rijden. Omdat het daarnaast om een klein percentage gaat van het totaal aantal verkeersbewegingen, is een significante bijdrage aan de geluidbelasting op de gevel van de woning van [appellant] uit te sluiten. De raad heeft het daarom niet nodig geacht om een afzonderlijk onderzoek naar de gevolgen van het plan voor [appellant] te verrichten.
In paragraaf 4.3.2 van de plantoelichting staat dat de voorgenomen ontwikkeling voor 8 woningen ruim blijft onder de drempelwaarde voor woningbouwlocaties uit de Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Dat betekent dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer. Verder staat daarin dat ruimschoots aan de grenswaarden voor stikstofdioxide, fijnstof en zeer fijnstof wordt voldaan.
7.       De raad heeft verder in het verweerschrift en in de nadere stukken gewezen op verkeerstellingen die zijn uitgevoerd in de periode van 5 december 2019 tot en met 20 december 2019, in de periode van 27 november 2020 tot en met 16 december 2020 en in de periode van 8 februari 2023 tot en met 24 februari 2023. Volgens de raad volgt uit deze tellingen dat de situatie ter plaatse van de woning van [appellant] aanvaardbaar is. Daarbij vindt de raad voor de Oudelandsedijk een verkeersintensiteit van maximaal 6.000 motorvoertuigen per etmaal acceptabel.
Het oordeel van de Afdeling
8.       De Afdeling overweegt dat in deze uitspraak ter beoordeling voorligt of de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de gevolgen die het plan "Herontwikkeling gasfabriek-terrein Oude-Tonge" heeft voor het woon- en leefklimaat van [appellant], aanvaardbaar zijn.
Van belang is dat het plan voorziet in 8 nieuwe woningen, die volgens de plantoelichting tezamen met de bestaande 3 woningen in totaal 90 verkeersbewegingen per dag veroorzaken.
9.       Uit de overgelegde verkeerstellingen uit 2019, 2020 en 2023 blijkt dat het aantal verkeersbewegingen over de Oudelandsedijk het aantal van 4.000 motorvoertuigen per etmaal, van welk aantal volgens [appellant] moet worden uitgegaan als maximum voor wat nog aanvaardbaar is, duidelijk onderschrijdt. Volgens de laatste verkeerstellingen uit 2023 gaat het om een gemiddelde verkeersintensiteit van 2.100 motorvoertuigen per etmaal. [appellant] heeft, onder verwijzing naar een rapport van AV Consulting B.V. van 24 juni 2019, weliswaar aangegeven dat in dat rapport na tellingen wordt uitgekomen op een weekdaggemiddelde verkeersintensiteit van 2.172 verkeersbewegingen, maar de Afdeling stelt vast dat ook dit aantal veel minder is dan het volgens [appellant] als uitgangspunt te nemen maximum aantal van 4.000 motorvoertuigen per etmaal en niet significant afwijkt van het getelde aantal motorvoertuigen per etmaal waarvan de raad uitgaat. Dat, zoals [appellant] stelt, in eerdere rapporten een hogere verkeersintensiteit op de Oudelandsedijk werd voorspeld, leidt niet tot een ander oordeel omdat uit concrete tellingen blijkt dat deze voorspellingen niet zijn uitgekomen.
De raad gaat uit van een afname van het aantal verkeersbewegingen ten opzichte van de bestaande situatie omdat de bedrijven uit het plangebied verdwijnen, zo blijkt uit de plantoelichting. Maar zelfs als de verkeersbewegingen van de bestaande (planologische) situatie buiten beschouwing worden gelaten, dan zorgt het plan, zoals in de Nota van zienswijzen en wijzigingen staat, hooguit voor 66 extra verkeersbewegingen vanwege de 8 nieuwe woningen. Ook als al deze verkeersbewegingen over de Oudelandsedijk zouden gaan langs de woning van [appellant], gaat het om een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen over de Oudelandsedijk ten opzichte van de huidige ongeveer 2.100 verkeersbewegingen.
Gelet op deze beperkte toename in de meest ongunstige situatie heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat niet aannemelijk is dat het nu voorliggende plan onaanvaardbare gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid en dat er geen significante bijdrage aan de geluidbelasting bij de woning van [appellant] is te verwachten. De raad heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om naar deze aspecten afzonderlijk onderzoek te verrichten. Dat geldt ook voor het aspect luchtkwaliteit, omdat het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit en de achtergrondconcentraties van fijn stof, zeer fijn stof en stikstofdioxide laag zijn. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom toch, en ondanks het beperkt aantal verkeersbewegingen vanwege het plan, een nadere beoordeling van de luchtkwaliteit nodig is.
Het voorgaande betekent dat de raad de gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat van [appellant] aanvaardbaar heeft mogen achten.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
10.     Het beroep is ongegrond.
11.     De raad hoeft de proceskosten niet te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzitter, en mr. J.J.W.P. van Gastel, en mr. N.H. van den Biggelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.N. Witsen, griffier.
w.g. ten Veen
voorzitter
w.g. Witsen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2023
378