ECLI:NL:RVS:2023:2882
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inbewaringstelling van vreemdeling op basis van Dublinverordening
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 22 juni 2023 het beroep tegen de inbewaringstelling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 10 juni 2023 in bewaring gesteld, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, heeft hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 juli 2023 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat voor de inbewaringstelling van Dublinclaimanten een significant risico op onderduiken vereist is, zoals vastgelegd in de Dublinverordening en de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de criteria voor dit risico niet per se in de Vw 2000 hoeven te staan, maar dat de criteria in het Vreemdelingenbesluit 2000 volstaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.