ECLI:NL:RVS:2023:2936
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- D.I. Schipper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 augustus 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 19 juni 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 6 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de staatssecretaris de bewaringsgronden voldoende had toegelicht. Er was een reëel risico op onttrekking aan het toezicht, en de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling gaven geen aanleiding om met een lichter middel dan bewaring te volstaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en de Afdeling zag geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 2 augustus 2023.