ECLI:NL:RVS:2023:2946

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
2 augustus 2023
Zaaknummer
202101628/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep inzake ontheffing parkeren

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom op 7 februari 2019 de aanvraag van [verzoeker] voor een ontheffing om te mogen parkeren voor de inrit of uitrit van zijn garage afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 16 oktober 2019 en een uitspraak van de rechtbank op 28 januari 2021, heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 25 oktober 2022, waar [verzoeker] werd bijgestaan door mr. P.I.M. Houniet, heeft de Afdeling de zaak behandeld. Bij tussenuitspraak van 11 januari 2023 heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen 12 weken het gebrek in het besluit van 16 oktober 2019 te herstellen. Het college heeft op 1 februari 2023 de ontheffing verleend. Op 20 april 2023 heeft [verzoeker] zijn hoger beroep ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het college geheel tegemoet is gekomen aan [verzoeker] door de ontheffing te verlenen. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten. De Afdeling heeft het college veroordeeld tot vergoeding van € 837,00 aan proceskosten en het terugbetalen van het griffierecht van € 174,00 aan [verzoeker]. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.

Uitspraak

202101628/2/A2.
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te Bergen op zoom,
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)).
Procesverloop
Bij besluit van 7 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom de aanvraag van [verzoeker] voor een ontheffing om te mogen parkeren voor de inrit of uitrit van zijn garage aan de [locatie] te Bergen op Zoom afgewezen.
Bij besluit van 16 oktober 2019 heeft het college het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 januari 2021 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 25 oktober 2022, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. P.I.M. Houniet, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.A.M. Suijkerbuijk en ing. G. de Heij, zijn verschenen.
Bij tussenuitspraak van 11 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:87, heeft de Afdeling het college opgedragen binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van het college van 16 oktober 2019 te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 1 februari 2023 heeft het college de ontheffing verleend.
Bij brief van 20 april 2023 heeft [verzoeker] het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken en heeft hij de Afdeling verzocht het college te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2.       De Afdeling stelt vast dat [verzoeker] zijn beroep heeft ingetrokken, omdat het college bij besluit van 1 februari 2023 de door hem gevraagde ontheffing heeft verleend. Het college is met het besluit van 1 februari 2023 geheel tegemoet gekomen aan [verzoeker] als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
3.       Het verzoek dient op na te melden wijze te worden toegewezen. Nu sprake is van tegemoetkomen, is het college gelet op artikel 8:41, zevende lid van de Awb, voorts gehouden tot vergoeding van het betaalde griffierecht over te gaan. Het gaat hier alleen om griffierecht in beroep omdat in hoger beroep is afgezien van het heffen van griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom tot vergoeding van bij [verzoeker], in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00; geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
II.       gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom aan [verzoeker] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 voor de behandeling van het beroep terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bindels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023
85-1014