ECLI:NL:RVS:2023:2994

Raad van State

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
202205060/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied, locatie Kleine Beer en Grote Beer Westendorp en verzoek om voorlopige voorziening

Op 3 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Buitengebied, locatie Kleine Beer en Grote Beer Westendorp" dat op 30 juni 2022 door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek is vastgesteld. Dit bestemmingsplan betreft de ontwikkeling van twee landgoederen met elk drie grondgebonden woningen in Westendorp, gelegen aan de Kersendijk, Beukendijk en Toldijk. Het plangebied wordt grotendeels gebruikt voor de teelt van gewassen en voorziet ook in natuurontwikkeling aan beide zijden van de Beukendijk. De verzoekers, waaronder Landgoed Het Hoenderbosch B.V., hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op een zitting op 20 juli 2023, waar de verzoeker en de raad van de gemeente Oude IJsselstreek vertegenwoordigd waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet toewijsbaar was, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herhaald verzoek rechtvaardigden. De voorzieningenrechter merkte op dat het bestemmingsplan in werking was getreden en dat eerdere verzoeken om voorlopige voorzieningen waren afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen en dat de raad geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202205060/3/R4.
Datum uitspraak: 3 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Landgoed Het Hoenderbosch B.V., gevestigd in Doetinchem, en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: Hoenderbosch),
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, locatie Kleine Beer en Grote Beer Westendorp" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Hoenderbosch beroep ingesteld.
Hoenderbosch heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Hoenderbosch en [partij] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 20 juli 2023, waar Hoenderbosch, vertegenwoordigd door ing. A.H. Stoltenborg, drs. E. van Maanen, [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en de raad, vertegenwoordigd door T. van Rijbroek, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       Het plangebied bevindt zich ter hoogte van de Kersendijk, Beukendijk en Toldijk in Westendorp. Het bestaat uit percelen ten noorden en ten zuiden van de Beukendijk. Het plangebied wordt grotendeels gebruikt om gewassen op te verbouwen. Het plan voorziet in de realisatie van twee landgoederen, met elk drie grondgebonden woningen. Onderdeel van het plan is de ontwikkeling van natuur, zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van de Beukendijk. De twee landgoederen bevinden zich aan de zuidzijde van de Beukendijk en bestaan uit een zuidwestelijk deel (Grote Beer) en een oostelijk deel (Kleine Beer). Landgoed Het Hoenderbosch is gelegen naast het plangebied. [verzoeker A], [verzoeker B] en [verzoeker C] die het beroep ook hebben ingesteld, wonen in de omgeving van het plangebied.
Spoedeisend belang
3.       Het bestemmingsplan is in werking getreden. Een eerder verzoek om voorlopige voorziening van Hoenderbosch heeft de voorzieningenrechter bij uitspraak van 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:574, afgewezen. Voor drie van de zes beoogde woningen is inmiddels omgevingsvergunning verleend waartegen Hoenderbosch bezwaar heeft gemaakt. Voor de overige drie woningen is een aanvraag ingediend. De voorzieningenrechter neemt, evenals de voorzieningenrechter in de uitspraak van 15 februari 2023, daarom spoedeisend belang aan.
Intrekking beroepsgrond
4.       Hoenderbosch heeft op de zitting gesteld haar beroepsgrond over het gronddepot in te trekken. Dit betekent dat de voorzieningenrechter dit punt niet bij zijn beoordeling zal betrekken.
Herhaald verzoek om voorlopige voorziening
5.       [partij] betoogt dat het herhaalde verzoek van Hoenderbosch slechts voor toewijzing in aanmerking kan komen als sprake is van een terecht beroep op nieuwe feiten of omstandigheden. Hij verwijst daarvoor naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 2 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1569. Volgens hem is er geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan tot een ander oordeel zou moeten worden gekomen dan in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 februari 2023.
6.       Zoals de voorzieningenrechter van de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in de uitspraken van 20 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2910, en 2 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1569, kan een herhaald verzoek om voorlopige voorziening slechts voor toewijzing in aanmerking komen als sprake is van een terecht beroep op nieuwe feiten of omstandigheden door verzoeker. Het moet gaan om feiten of omstandigheden die verzoeker ten tijde van het vorige verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn, of nieuwe feiten of omstandigheden van na de uitspraak op het vorige verzoek, die een herhaald verzoek rechtvaardigen.
7.       Hoenderbosch heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat het bestemmingsplan in strijd is met de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) omdat bewoners van de woningen in het plangebied honden en katten kunnen nemen die in het wild levende vogels van soorten zullen doden of vangen. Ook heeft zij aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat de ecologische verbindingszone door het plan niet goed kan functioneren, dat het plan in strijd met de Wnb de bouw van kleinschalige windmolens mogelijk maakt, dat er te weinig natuurcompensatie komt, dat het plan leidt tot een significante vermindering van het Nederlands Natuurnetwerk en dat de drie al vergunde woningen geen ensemble zijn.
8.       In wat Hoenderbosch hiermee in het verzoekschrift heeft aangevoerd noch in wat op de zitting is besproken, is aanleiding gelegen voor het oordeel dat sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden sinds de uitspraak van 15 februari 2023 die aanleiding zouden moeten geven voor het treffen van een voorlopige voorziening. Ook is hierin geen aanleiding gelegen voor het oordeel dat sprake is van feiten of omstandigheden die Hoenderbosch ten tijde van het vorige verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn. Wat betreft de drie na de vorige uitspraak vergunde woningen overweegt de voorzieningenrechter dat dit betoog niet ziet op het bestemmingsplan, maar op de uitvoering daarvan.
Conclusie
9.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Steendijk
voorzieningenrechter
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2023
371-1005