ECLI:NL:RVS:2023:3012

Raad van State

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
202304613/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 7 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 7 juli 2023. In deze eerdere uitspraak werden de besluiten van de staatssecretaris van 13 juni 2023, waarbij aanvragen van vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werden ingewilligd, vernietigd. De rechtbank had bepaald dat de staatssecretaris de vreemdelingen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd moest verlenen met ingang van 3 oktober 2018.

De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 augustus 2023, en de voorzieningenrechter was mr. J.Th. Drop, bijgestaan door griffier mr. D.I. van Kesteren.

Uitspraak

202304613/2/V2.
Datum uitspraak: 7 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 7 juli 2023 in zaken nrs. NL23.9364 en NL23.9365 in het geding tussen:
[de vreemdelingen],
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluiten van 13 juni 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, met ingangsdatum van 23 december 2019 ingewilligd.
Bij uitspraak van 7 juli 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 13 juni 2023 vernietigd, bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en dat de staatssecretaris de vreemdelingen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd moet verlenen met ingang van 3 oktober 2018.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2023
897