ECLI:NL:RVS:2023:3030

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
202304941/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 4 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 27 juni 2023 de vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op 3 augustus 2023 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen en schadevergoeding toegekend. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het verzoek van de staatssecretaris geen verdere strekking heeft dan het verzoek om te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan het bevel van de rechtbank. Na beoordeling van de aangevoerde argumenten, kwam de voorzieningenrechter tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Daarom zag de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 augustus 2023.

Uitspraak

202304941/3/V3.
Datum uitspraak: 4 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 3 augustus 2023 in zaak nr. NL23.20470 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 27 juni 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 3 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding toegekend.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 3 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3009, heeft de voorzieningenrechter bij ordemaatregel bepaald dat de maatregel van bewaring niet hoeft te worden opgeheven totdat uitspraak is gedaan op het verzoek.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan het bevel van de rechtbank.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Kuijer
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2023
872