ECLI:NL:RVS:2023:3077

Raad van State

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
202302230/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen inreisverbod van vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 10 augustus 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Het inreisverbod was uitgevaardigd bij besluit van 25 oktober 2022. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank Den Haag had op 6 april 2023 het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Benayad, advocaat te Amsterdam, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van familieleven met zijn partner in Spanje en zijn neven in Nederland. Het inreisverbod vormt volgens de Raad van State geen inbreuk op het familieleven van de vreemdeling in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De Raad van State concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023.

Uitspraak

202302230/1/V3.
Datum uitspraak: 10 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 6 april 2023 in zaak nr. NL22.23385 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 25 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 6 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Benayad, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht tot het oordeel gekomen dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van familieleven met zijn partner in Spanje en zijn neven in Nederland. Anders dan hij stelt, vormt het inreisverbod daarom geen inbreuk op zijn familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2023
872-1058