ECLI:NL:RVS:2023:316
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling en haar minderjarige kind
Op 24 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling, die samen met haar minderjarige kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 24 maart 2022 buiten behandeling gesteld. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 14 december 2022 ongegrond. Vervolgens werd ook het hoger beroep dat de vreemdeling op 23 januari 2023 had ingesteld, door de voorzieningenrechter ongegrond verklaard, evenals het verzoek om een voorlopige voorziening.
Op dezelfde dag, 23 januari 2023, heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen haar feitelijke uitzetting en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd door de griffier van de rechtbank doorgezonden naar de voorzieningenrechter van de Afdeling. In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat de vreemdeling verzocht om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat op haar bezwaarschrift was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift. Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 837,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.