ECLI:NL:RVS:2023:3163

Raad van State

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
202305102/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen last onder bestuursdwang opgelegd aan coffeeshop in Tiel

Op 2 februari 2023 heeft de burgemeester van Tiel een last onder bestuursdwang opgelegd aan [verzoekster], die een coffeeshop exploiteert. Deze last verplichtte [verzoekster] om het pand aan de [locatie] in Tiel te sluiten voor anderhalve maand, met ingang van 16 februari 2023. Na een bezwaarprocedure heeft de burgemeester op 7 juni 2023 besloten dat de sluiting zou ingaan op 20 juli 2023. De rechtbank Gelderland verklaarde op 17 juli 2023 het beroep van [verzoekster] ongegrond, waarna [verzoekster] hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Raad van State, mr. E.J. Daalder, heeft op 16 augustus 2023 de mondelinge uitspraak gedaan. Tijdens de zitting is het verzoek om schorsing van de sluiting besproken. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de burgemeester bij handhaving van de openbare orde zwaarder weegt dan het belang van [verzoekster] bij het voortzetten van de exploitatie van de coffeeshop. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij hij de belangen van beide partijen afwoog en concludeerde dat de sluiting van het pand nog maar twee weken duurt en dat er geen ernstige financiële problemen voor [verzoekster] te verwachten zijn.

Uitspraak

202305102/2/A3.
Datum uitspraak: 16 augustus 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoekster], gevestigd te Tiel,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 juli 2023 in zaken nrs. 23/4007 en 23/4008 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
de burgemeester van Tiel.
Openbare zitting gehouden op 16 augustus 2023 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, voorzieningenrechter
griffier: mr. R.J.A. Meerman
Verschenen:
[verzoekster], vertegenwoordigd door mr. S.T. Blom, advocaat te Amsterdam;
de burgemeester van Tiel, vertegenwoordigd door mr. F.S. Helder, advocaat te Arnhem, en W. Driessen.
====================================
Procesverloop
Bij besluit van 2 februari 2023 heeft de burgemeester een last onder bestuursdwang aan [verzoekster] opgelegd. De last houdt in dat [verzoekster] op donderdag 16 februari 2023 om 9.00 uur het pand aan de [locatie] in Tiel (hierna: het pand) - waar [verzoekster] een coffeeshop exploiteert - voor de duur van anderhalve maand dient te sluiten en gesloten dient te houden.
Bij besluit op het bezwaar van [verzoekster] van 7 juni 2023 heeft de burgemeester besloten dat [verzoekster] het pand met ingang van 20 juli 2023 om 9.00 uur voor de duur van anderhalve maand dient te sluiten en gesloten dient te houden.
Bij uitspraak van 17 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door [verzoekster] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het pand is vanaf 20 juli 2023 feitelijk gesloten.
[verzoekster] heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De burgemeester heeft gereageerd op het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekster] heeft een nader stuk ingediend.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Gronden
1.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat [verzoekster] gelet op het voortduren van de sluiting van het pand een spoedeisend belang heeft.
2.       [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter gevraagd de door de burgemeester opgelegde last tot sluiting van het pand van anderhalve maand - waarvan er al bijna vier weken zijn verstreken - te schorsen. Zij heeft de grondslag waarop de sluiting is gebaseerd bestreden en tegen alle overwegingen van de uitspraak van voorzieningenrechter gronden aangevoerd. Tijdens de zitting is een aantal gronden nader toegelicht en besproken.
3.       Deze procedure is niet geschikt om een oordeel te geven over de gronden van het hoger beroep. Dat zal de Afdeling in de bodemprocedure moeten doen. De voorzieningenrechter beperkt zich daarom tot een belangenafweging.
4.       Het belang van de burgemeester is gelegen in de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat en het beheersen van de effecten van de handel in en het gebruik van softdrugs op het openbare leven. Die gevolgen kunnen zich nog geruime tijd na de inbeslagname van de drugs voordoen. Handhaving heeft niet alleen tot doel om de concrete overtreding ongedaan te maken, maar ook om toekomstige overtredingen te voorkomen en om een signaal af te geven aan de omgeving en andere coffeeshophouders.
5.       [verzoekster] heeft erop gewezen dat de sluiting van het pand grote gevolgen heeft. De exploitant van de coffeeshop, [exploitant], is financieel afhankelijk van de exploitatie van de coffeeshop. Zijn gezin heeft daardoor gedurende anderhalve maand geen inkomsten. Verder lopen de kosten gedurende de periode van sluiting door.
6.       Inmiddels zijn bijna vier van de zes weken van de sluiting voorbij. De gevraagde voorziening gaat daarmee over de resterende twee weken van de bevolen sluiting.
7.       De voorzieningenrechter begrijpt het belang van [verzoekster] bij het treffen van de gevraagde voorziening. Niettemin is de voorzieningenrechter van mening dat in dit geval het belang van de burgemeester bij het voortduren van de sluiting zwaarder weegt. De voorzieningenrechter betrekt hierbij:
(i)       dat het gelet op de door [verzoekster] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter aangevoerde gronden en in het licht van de rechtspraak van de Afdeling, voorshands niet aannemelijk is dat de Afdeling anders zal oordelen dan de voorzieningenrechter in de uitspraak waartegen beroep is ingesteld;
(ii)       dat de sluiting van het pand nog maar twee weken duurt en het gelet op de financiële cijfers die tijdens de zitting zijn besproken niet aannemelijk is dat [verzoekster] of haar directeur-grootaandeelhouder in ernstige financiële problemen komt;
(iii)      dat de burgemeester bij zijn besluit tot sluiting ten gunste van [verzoekster] is afgeweken van de sluitingstermijn van drie maanden die in het beleid met betrekking tot dit soort gevallen is opgenomen.
w.g. Daalder
voorzieningenrechter
w.g. Meerman
griffier
960