ECLI:NL:RVS:2023:3168
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen overplaatsing naar Handhavings- en Toezichtlocatie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om hem over te plaatsen naar de Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen. Het COA had op 2 maart 2022 besloten om de vreemdeling over te plaatsen, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had hem een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 17 mei 2022 de beroepen van de vreemdeling tegen deze besluiten ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 18 augustus 2023 geoordeeld dat de tweede grief van de vreemdeling, die gericht was tegen het oordeel van de rechtbank over de vrijheidsbeperkende maatregel, niet in behandeling kon worden genomen. Dit omdat er geen hoger beroep mogelijk is tegen dit oordeel volgens de wet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van dit deel van het hoger beroep.
Wat betreft de eerste grief, die betrekking had op de overplaatsing naar de HTL, oordeelde de Raad van State dat deze grief niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad bevestigde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De staatssecretaris en het COA werden niet veroordeeld tot vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 augustus 2023.