ECLI:NL:RVS:2023:3360

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
202303248/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake ontgronden voor infiltratiebekkens in Breedeweg

Op 6 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], en het college van gedeputeerde staten van Gelderland. Het geschil betreft een omgevingsvergunning die op 4 augustus 2022 door het college is verleend aan de gemeente Berg en Dal voor het ontgronden van percelen in Groesbeek, met als doel de wateroverlast in het dorp Breedeweg te verminderen door het aanleggen van infiltratiebekkens. Verzoekers, die in de nabijheid van de ontgrondingslocatie wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning, omdat zij vrezen dat de dieper graving in de leemlaag negatieve gevolgen zal hebben voor de waterhuishouding en de wortels van hun planten.

Na een eerdere afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening op 21 december 2022, hebben verzoekers opnieuw een verzoek ingediend na een wijziging van de ontgrondingsvergunning op 8 mei 2023. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 29 augustus 2023, waarbij het college vertegenwoordigd was door M. de Jonge en A.H.M. Eidhof. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ontgrondingswerkzaamheden inmiddels zijn afgerond en dat er geen spoedeisend belang meer is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom is het verzoek afgewezen en zijn er geen proceskosten vergoed.

Uitspraak

202303248/2/R3.
Datum uitspraak: 6 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), beiden wonend te [woonplaats],
verzoekers,
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 augustus 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) aan de gemeente Berg en Dal een omgevingsvergunning verleend voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend als gemeente Groesbeek sectie R, perceelnummers 411, 606, 608 667, 668 en 669 en sectie M, perceelnummers 570 en 696 (hierna: de ontgrondingsvergunning).
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij uitspraak van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3841, afgewezen.
Bij besluit van 8 mei 2023 heeft het college de ontgrondingsvergunning gewijzigd.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2023, waar het college, vertegenwoordigd door M. de Jonge en A.H.M. Eidhof, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Om de wateroverlast in het dorp Breedeweg te verminderen worden infiltratiebekkens aangelegd waarin het van de helling afstromende hemelwater tijdelijk wordt gebufferd zodat het infiltreert in de bodem. Hiervoor is het nodig om grond te ontgraven. De gemeente Berg en Dal wil op twee locaties bij het dorp Breedeweg maatregelen treffen om wateroverlast te verminderen. Ten behoeve van het project "Breedeweg stroombaan 1" worden een waterretentie en een graft (een onderbreking van een helling) gerealiseerd. Het doel is het opvangen, vasthouden en het vertraagd afvoeren van oppervlaktewater. De ontgrondingsvergunning voorziet in het ontgronden van 12.675 m3.
De ontgrondingsvergunning is bij besluit van 8 mei 2023 gewijzigd. Over de wijziging staat het volgende in dit besluit: "De wijziging heeft betrekking op het aanpassen van de maaiveldhoogte en het talud aan de bovenzijde van het Kiekebeargse pad en op een inkassing van een geschikte teelaarde laag die bestand is tegen inspoelen. Daarnaast wordt een perceel (R397) dat abusievelijk niet in de vergunning is opgenomen maar wel in de onderliggende stukken is beoordeeld in de vigerende te wijzigen vergunning opgenomen".
2.       [verzoeker] woont in de omgeving van de ontgrondingslocatie en heeft daarnaast de agrarische grond op het kadastrale perceel 412 (hierna: perceel 412), gesitueerd naast een ontgrondingslocatie, in eigendom. Volgens hem zal het dieper graven in de leemlaag - wat de gewijzigde ontgrondingsvergunning toestaat - tot gevolg hebben dat het water wegzakt naar diepere lagen van de grond waar de wortels van planten niet kunnen komen.
Spoedeisend belang
3.       Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht luidt:
"Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist."
3.1.    Het college en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal hebben aangegeven dat de met de ontgrondingsvergunning vergunde werkzaamheden al zijn afgerond. Dit betreft ook de werkzaamheden waarvoor de wijziging van de ontgrondingsvergunning nodig was. In het verzoekschrift geeft [verzoeker] ook aan dat de graft is afgewerkt en alles is afgevoerd (de leemlaag). [verzoeker] is niet op zitting verschenen om een toelichting te geven op zijn spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de ontgrondingswerkzaamheden al zijn afgerond. Uit het voorgaande volgt dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.
3.2.    Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. van der Kolk, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Van der Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2023
944