ECLI:NL:RVS:2023:3427
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 25 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 7 juli 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat het recht van de vreemdeling om op de zitting te worden gehoord niet was geschonden, omdat de vreemdeling op dat moment vrijwillig terugkeerde naar Albanië, een vertrek dat door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) was geregeld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 september 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen schending van het recht op een hoorzitting was. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris zich niet onvoldoende had ingespannen om het vertrek van de vreemdeling na de zitting te regelen. Bovendien bevatte het hogerberoepschrift geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 september 2023.