ECLI:NL:RVS:2023:3427

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
202304843/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 25 juli 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 7 juli 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat het recht van de vreemdeling om op de zitting te worden gehoord niet was geschonden, omdat de vreemdeling op dat moment vrijwillig terugkeerde naar Albanië, een vertrek dat door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) was geregeld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 september 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er geen schending van het recht op een hoorzitting was. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris zich niet onvoldoende had ingespannen om het vertrek van de vreemdeling na de zitting te regelen. Bovendien bevatte het hogerberoepschrift geen vragen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moesten worden.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 september 2023.

Uitspraak

202304843/1/V3.
Datum uitspraak: 11 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 25 juli 2023 in zaak nr. NL23.19892 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 25 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, advocaat te Nuth, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Zij heeft namelijk terecht geoordeeld dat het recht van de vreemdeling om op de zitting te worden gehoord niet is geschonden. De vreemdeling is niet op de zitting verschenen, omdat hij op dat moment per vliegtuig terugkeerde naar Albanië. Dat vertrek was vrijwillig en door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) geregeld. Dat de staatssecretaris zich onvoldoende zou hebben ingespannen om mogelijk te maken dat het vertrek na de zitting zou plaatsvinden, gaat daarom niet op. Het beroep van de vreemdeling op de uitspraak van de Afdeling van 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2296, evenmin, alleen al omdat die zaak ging over een door de staatssecretaris uitgevoerde overdracht.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023
644-967