ECLI:NL:RVS:2023:3441

Raad van State

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
202304407/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen het college van burgemeester en wethouders van Roermond inzake handhaving afvaldumping

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 september 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te Roermond, had het college van burgemeester en wethouders van Roermond verzocht om handhavend op te treden tegen het dumpen van afvalzakken in de buurt van zijn woning. Dit verzoek was eerder op 15 juni 2023 door het college afgewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen terwijl het bezwaar nog in behandeling was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 september 2023 ter zitting behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door mr. C.W.M. van Alphen. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek van verzoeker te verstrekkend was, omdat het college al maatregelen had aangekondigd om de overlast van het dumpen van afvalzakken te beperken. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat het college al stappen ondernam om de situatie te verbeteren.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de bevoegdheid van de voorzieningenrechter om handhavend op te treden niet kan worden ingeroepen in deze context. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Uylenburg, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.

Uitspraak

202304407/1/R4.
Datum uitspraak: 13 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Roermond,
verzoeker,
en
het college van burgemeester en wethouders van Roermond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college de verzoeken van [verzoeker] om handhavend op te treden tegen het dumpen van afvalzakken in de buurt van zijn woning op het adres [locatie] te Roermond afgewezen.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 september 2023, waar het college, vertegenwoordigd door mr. C.W.M. van Alphen, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [verzoeker] heeft het college op 12 december 2022 en op 24 april 2023 verzocht handhavend op te treden tegen het dumpen van afvalzakken in de buurt van zijn woning.
Bij besluit van 15 juni 2023 heeft het college dit verzoek afgewezen. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om hangende bezwaar een voorlopige voorziening te treffen.
Bevoegdheid
2.       Naar aanleiding van een opmerking van het college over de bevoegdheid van de voorzieningenrechter van de Afdeling wordt hierover het volgende overwogen.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, omdat het college heeft geweigerd handhavend op te treden tegen het dumpen van afvalzakken in strijd met artikel 10 van Afvalstoffenverordening gemeente Roermond 2017 (hierna: de Afvalstoffenverordening). Deze Afvalstoffenverordening vindt zijn grondslag in hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer. De Afdeling is, behoudens uitzonderingen die hier niet aan de orde zijn, in eerste en enige aanleg bevoegd kennis te nemen van een beroep tegen een besluit, genomen op grond van de Wet milieubeheer, met inbegrip van een besluit dat betrekking heeft op handhaving. Daarom is de voorzieningenrechter van de Afdeling bevoegd kennis te nemen van het verzoek.
Beoordeling van het verzoek
3.       Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe dat de voorzieningenrechter het college de opdracht geeft handhavend op te treden tegen het dumpen van afvalzakken nabij zijn woning. Met het schorsen van het besluit van 15 juni 2023 kan dit niet worden bereikt. Dat kan alleen worden bereikt als de voorzieningenrechter het college daarnaast de opdracht geeft om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit verzoek te verstrekkend is. Hierbij wordt ook in aanmerking genomen dat het college op de zitting het probleem heeft erkend en heeft uitgelegd dat er inmiddels verschillende maatregelen worden getroffen om de overlast te beperken, zoals het met regelmaat weg laten halen van onjuist aangeboden afvalzakken. Ook wordt er meer voorlichting gegeven aan de bewoners van het nabijgelegen appartementencomplex over het op een juiste manier aanbieden van afvalzakken.
Conclusie
4.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Uylenburg
voorzieningenrechter
w.g. Kamphorst-Timmer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2023
776