ECLI:NL:RVS:2023:3520
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan schriftelijke machtiging
Op 19 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] namens [de vreemdeling]. De zaak betreft een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 3 augustus 2022 was genomen, waarin de vreemdeling werd opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. De rechtbank Den Haag had op 15 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna [appellant] hoger beroep instelde.
Tijdens de procedure bleek echter dat [appellant] geen schriftelijke machtiging had overgelegd waaruit bleek dat hij door de vreemdeling was gemachtigd om het hoger beroep in te stellen. De Raad van State heeft [appellant] in de gelegenheid gesteld om deze machtiging alsnog te overleggen, maar hij heeft dit niet gedaan. De termijn hiervoor was vastgesteld tot en met 13 september 2023.
Gelet op het ontbreken van de schriftelijke machtiging heeft de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.