ECLI:NL:RVS:2023:3531

Raad van State

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
202302909/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitzetting

Op 20 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had in beroep de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangeklaagd, nadat deze op 13 april 2023 had besloten de vreemdeling in bewaring te stellen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 1 mei 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De staatssecretaris heeft in een brief van 25 mei 2023 meegedeeld dat de vreemdeling op 17 mei 2023 is uitgezet. Hierdoor was de maatregel van bewaring opgeheven, wat leidde tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer had bij de beoordeling van zijn verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het verzoek niet ontvankelijk is verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2023.

Uitspraak

202302909/2/V3.
Datum uitspraak: 20 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 1 mei 2023 in zaak nr. NL23.11264 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 13 april 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 1 mei 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de maatregel van bewaring op te heffen. De staatssecretaris heeft de Afdeling bij brief van 25 mei 2023 laten weten dat de vreemdeling op 17 mei 2023 is uitgezet. Omdat de maatregel al is opgeheven, heeft de vreemdeling geen belang bij beoordeling van het verzoek.
2.       Het verzoek is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Verheij
voorzieningenrechter
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2023
918