ECLI:NL:RVS:2023:362
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bewaring van een vreemdeling
Op 27 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 23 november 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 12 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenveroordeling had uitgesproken in haar dictum, wat leidde tot een innerlijke tegenstrijdigheid in de uitspraak. De Raad van State oordeelde dat de grief van de vreemdeling slaagde. Verder werd opgemerkt dat de overige argumenten van de vreemdeling niet leidden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze geen proceskostenveroordeling had uitgesproken. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.511,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.