ECLI:NL:RVS:2023:3642

Raad van State

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
202304726/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Molenhof te Vught

Op 3 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan ‘Molenhof’ in de gemeente Vught. Dit bestemmingsplan, vastgesteld op 25 mei 2023, maakt de bouw van twee vrijstaande woningen mogelijk. Omwonenden hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij zij vroegen om een verbod op bouwactiviteiten en het kappen van bomen in de omgeving.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 26 september 2023, waar de omwonenden, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Lambooij, en de raad van de gemeente Vught, vertegenwoordigd door dhr. Y. van Veelen en mw. D. Melskens, aanwezig waren. Tijdens de zitting is ook Vrijborg B.V. gehoord. De omwonenden maakten zich zorgen over de omvang van de woningen en de mogelijke geluidreflectie van het spoor dat aan de andere kant van hun huizen loopt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat er geen reden is om aan te nemen dat het bestemmingsplan niet in stand zal blijven. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan geen onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden zal creëren, onderbouwd met deskundig onderzoek naar de effecten van het plan op geluidshinder. De omwonenden hebben geen eigen deskundig onderzoek ingebracht en de voorzieningenrechter oordeelde dat de raad binnen zijn beleidsruimte heeft gehandeld.

De voorzieningenrechter concludeert dat de procedure voor het bestemmingsplan correct is verlopen en dat inspraak niet betekent dat alle opmerkingen van omwonenden moeten worden overgenomen. De uitspraak is gedaan door mr. H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier mr. R.M. Ahmady-Pikart, en is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.

Uitspraak

202304726/2/R2.
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Omwonenden plan Molenhof, wonend te Vught,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Vught,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan ‘Molenhof’ vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de omwonenden beroep ingesteld. Ook hebben de omwonenden de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 26 september 2023, waar de omwonenden, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Lambooij en [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door dhr. Y. van Veelen en mw. D. Melskens, zijn verschenen. Voorts is op de zitting Vrijborg B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het bestemmingsplan Molenhof maakt de bouw van twee vrijstaande woningen mogelijk. De omwonenden maken zich zorgen over de omvang van de woningen in combinatie met het effect van de reflectie van het geluid van het spoor dat aan de andere kant van hun huizen loopt. Zij hebben daarom beroep ingesteld en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat daar geen bouwactiviteiten mogen plaatsvinden en het daar verboden is bomen te kappen.
Conclusie
2.       De voorzieningenrechter wijst dit verzoek af. Er is namelijk geen reden om te oordelen dat dit bestemmingsplan niet in stand zal blijven. Dit oordeel is een voorlopig oordeel en niet bindend in de bodemprocedure.
Geluidreflectie en omvang woningen
3.       De raad heeft zich op het standpunt mogen stellen dat er geen reden is om aan te nemen dat het bestemmingsplan leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden. De raad heeft dit standpunt onderbouwd met een deskundig onderzoek naar de effecten van het plan op het spoorweglawaai en het wegverkeerslawaai voor de woningen van omwonenden. De conclusie van dit onderzoek is dat bij de omliggende bestaande woningen nergens hinderlijke geluidtoenamen worden geconstateerd bij de komst van de nieuwe woningen.
3.1.    De omwonenden hebben daartegen geen eigen deskundig onderzoek ingebracht en ook geen concrete aanknopingspunten aangevoerd waarom het onderzoek naar de geluidreflectie onjuist is. Het betoog dat daadwerkelijk metingen hadden moeten worden verricht, slaagt namelijk niet. Berekeningen volgens wetenschappelijke modellen zijn immers gangbaar bij toekomstige ontwikkelingen. De omwonenden hebben ook niet onderbouwd waarom hun suggestie dat verderop langs het spoor kan worden gemeten wat het effect is bij andere gebouwen, tot nauwkeurigere resultaten zou leiden.
3.2.    De raad heeft daarnaast voor woningen van deze omvang mogen kiezen, ook als er wellicht andere mogelijkheden zijn, zoals het door de bewoners voorgestelde hofje. Dit valt binnen de beleidsruimte die de raad heeft.
Inspraak
4.       Er is ook geen aanleiding om aan te nemen dat de procedure voor het bestemmingsplan niet goed is verlopen. Een omgevingsdialoog maakt volgens de Wet op de ruimtelijke ordening of een ander voorschrift geen deel uit van een bestemmingsplanprocedure. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat de omwonenden wellicht hadden gehoopt op meer invloed op het uiteindelijke plan, betekent inspraak niet dat opmerkingen ook altijd worden overgenomen of verwerkt.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
w.g. Venema
voorzieningenrechter
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2023
638