ECLI:NL:RVS:2023:3674
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 23 januari 2023 een eerder beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 16 november 2021 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De staatssecretaris verklaarde op 7 maart 2022 het bezwaar van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 4 oktober 2023 behandeld. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld dat de aanvraag van de vreemdeling niet kon worden toegewezen. De Afdeling nam de motivering van de rechtbank over en concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.