ECLI:NL:RVS:2023:3733
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier
In deze zaak heeft de Raad van State op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan over het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 31 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 22 april 2022, heeft de rechtbank op 6 juli 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S. Karkache, heeft hoger beroep ingesteld. Echter, de griffier heeft de vreemdeling op 9 augustus 2023 gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen voor het hoger beroep. Ondanks herhaalde verzoeken om het griffierecht voor 22 september 2023 te voldoen, heeft de vreemdeling dit niet gedaan. Hierdoor heeft de griffier haar laten weten dat het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Aangezien de vreemdeling geen redenen heeft aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 oktober 2023.