202103114/1/R2.
Datum uitspraak: 2 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), allen wonend te Geffen, gemeente Oss,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 2 oktober 2023 om 12:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H.J.M. Baldinger, voorzitter
griffier: mr. A.J. Kuipers
jurist: mr. T.T. Schipper
Verschenen:
[appellant], in de persoon van [appellant], [appellant A] en [appellant B];
Raad van de gemeente Oss, vertegenwoordigd door ing. H.A. van Creij;
[partij].
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 11 maart 2021, waarbij het bestemmingsplan "Partiële Herziening 2 Kom Geffen - 2016" is vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet onder meer in de bouw van vier vrijstaande woningen aan de Groenstraat te Geffen, gemeente Oss.
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Redenen voor dit oordeel:
• Ten eerste is de Afdeling van oordeel dat er geen overeenkomst is gesloten tussen [appellant] en de gemeente die de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan waar het nu om gaat, "Partiële herziening 2 Kom Geffen - 2016", in zijn overwegingen moest betrekken. De raadsinformatiebrief waar [appellant] op heeft gewezen, is een brief van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente aan de raad over een ander bestemmingsplan, namelijk het bestemmingsplan "Verlengde Run" dat op 20 juni 2007 is vastgesteld. Aan dit eerder vastgestelde bestemmingsplan kunnen geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. Dat is hier gebeurd. De raad heeft toegelicht dat bij de vaststelling van dit plan andere ruimtelijke keuzes zijn gemaakt over de invulling van het plangebied dan bij de vaststelling van het bestemmingsplan "Verlengde Run" in 2007. Die andere keuzes zijn onder meer gemaakt omdat vanuit het provinciaal beleid de grens van het stedelijk gebied na 2007 is opgeschoven tot aan de Groenstraat. Dat heeft geleid tot wijziging van het ruimtelijk beleid waardoor woningbouw aan de Groenstraat mogelijk en gewenst werd. Deze keuzes heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling redelijkerwijs kunnen maken.
• Ten tweede is de Afdeling van oordeel dat geen sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat van de kant van de overheid toezeggingen, uitlatingen of gedragingen zijn verricht waaruit hij in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de raad dit bestemmingsplan niet kon vaststellen. De stukken waar [appellant] zich op heeft beroepen gaan over het bestemmingsplan "Verlengde Run" dat op 20 juni 2007 is vastgesteld en niet over het nu voorliggende bestemmingsplan. Ook uit de toekenning van planschade als gevolg van het bestemmingsplan "Verlengde Run" kan niet het recht worden ontleend dat niet een nieuw bestemmingsplan zou kunnen worden vastgesteld, dat eventueel weer tot planschade kan leiden.
• Tenslotte is het waar dat de woonomgeving van [appellant] door uitvoering van dit plan zal veranderen, maar naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat de woonomgeving niet onaanvaardbaar verandert. De Afdeling komt tot dit oordeel op grond van de combinatie van de volgende twee omstandigheden. De kortste afstand tussen de nieuwe woningen en de woning van [appellant] is 37 meter. Door die ruime afstand blijft de impact van de nieuwe woningen aan de Groenstraat op het uitzicht en de privacy van [appellant] tamelijk beperkt. Ook de verkeerstoename als gevolg van dit plan is tamelijk beperkt, omdat de vier nieuwe woningen aan de Groenstraat zullen zorgen voor een toename van 32 extra verkeersbewegingen per etmaal, terwijl ook het bestaande aantal bewegingen beperkt is. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat dit niet leidt tot onaanvaardbare geluidhinder.
• Het beroep geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan "Partiële herziening 2 Kom Geffen - 2016" redelijkerwijs niet zo heeft mogen vaststellen, zodat het beroep daartegen ongegrond is.
• De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Baldinger
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kuipers
griffier
271-1075