ECLI:NL:RVS:2023:3807
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod opgelegd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 31 oktober 2022 is genomen. De staatssecretaris heeft de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en heeft een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 15 maart 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling in hoger beroep is gegaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk is.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023.