ECLI:NL:RVS:2023:3823

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
202304154/3/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om opheffing voorlopige voorziening in asielprocedure

Op 17 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van een vreemdeling om opheffing van een eerder getroffen voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 april 2023, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De staatssecretaris trok dit besluit op 3 mei 2023 in, maar de rechtbank Den Haag verklaarde op 7 juni 2023 het beroep van de vreemdeling tegen het ingetrokken besluit gegrond en vernietigde het besluit, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen de vreemdeling op te nemen in de nationale asielprocedure.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter bepaalde op 11 juli 2023 dat de staatssecretaris geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De vreemdeling heeft vervolgens incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht om opheffing van de voorlopige voorziening.

In de uitspraak van 17 oktober 2023 oordeelde de voorzieningenrechter dat de voorlopige voorziening vervalt zodra de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan. Aangezien de Afdeling op de hoger beroepen had beslist, was de eerdere voorlopige voorziening vervallen. De vreemdeling had daarom geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn verzoek om opheffing. Het verzoek werd afgewezen en de staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304154/3/V1.
Datum uitspraak: 17 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om opheffing van de bij uitspraak van 11 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2654, getroffen voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, hangende de hoger beroepen van:
[de vreemdeling]
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 7 juni 2023 in zaak nr. NL23.11676 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 17 april 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij brief van 3 mei 2023 heeft de staatssecretaris dat besluit ingetrokken.
Bij uitspraak van 7 juni 2023 heeft de rechtbank het door de vreemdeling ingestelde beroep tegen het ingetrokken besluit van 17 april 2023 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen de vreemdeling op te nemen in de nationale asielprocedure.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 11 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2654, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven, incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht de voorlopige voorziening op te heffen.
Overwegingen
1.       Ingevolge artikel 8:85, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb vervalt de voorlopige voorziening in ieder geval zodra de bestuursrechter uitspraak heeft gedaan. Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op de hoger beroepen beslist. De bij de uitspraak van 11 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2654, getroffen voorlopige voorziening is daarmee vervallen. De vreemdeling heeft daarom geen belang meer bij inhoudelijke beoordeling van zijn verzoek om opheffing van die voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Van den Oosterkamp
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2023
941