Uitspraak
Datum uitspraak: 18 oktober 2023
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 3 oktober 2022 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. Het hoger beroep betreft de afwijzing van een handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen met betrekking tot de Aldi-supermarkt aan de Kokkeldreef 10 te Terneuzen. [appellant] ervaart geluidhinder van de supermarkt en heeft het college verzocht om handhavend op te treden. Het college heeft echter besloten dat specialistisch geluidsonderzoek noodzakelijk was, maar [appellant] heeft een afspraak voor dit onderzoek afgezegd.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het college niet in redelijkheid het handhavingsverzoek kon toewijzen zonder eigen geluidmetingen. [appellant] heeft in hoger beroep betoogd dat de rechtbank ten onrechte een memo van ing. S. Grob niet heeft meegenomen in haar beoordeling. Deze memo zou volgens [appellant] aantonen dat het college geen eigen geluidmetingen mocht uitvoeren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat het college in redelijkheid een eigen geluidonderzoek nodig kon achten, gezien de omstandigheden van de zaak.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat er geen overtreding was en dat het handhavingsverzoek terecht is afgewezen. De Afdeling concludeert dat de rechtbank de memo van Grob niet in haar beoordeling kon betrekken, omdat deze niet eerder was ingediend. De beslissing van de Afdeling is dat het hoger beroep ongegrond is en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.