ECLI:NL:RVS:2023:3973

Raad van State

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
202301141/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag vreemdeling om document rechtmatig verblijf

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. De aanvraag werd op 8 oktober 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 15 april 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, op 27 januari 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.F. Portier, hoger beroep ingesteld.

De griffier heeft de vreemdeling op 22 februari 2023 geïnformeerd over de verplichting tot betaling van griffierecht voor het hoger beroep. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de vreemdeling het griffierecht niet tijdig voldaan. De griffier heeft haar op 27 maart 2023 en opnieuw op 17 april 2023 gewezen op de gevolgen van het niet betalen van het griffierecht. Aangezien de vreemdeling geen redenen heeft aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, heeft de Raad van State besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 oktober 2023, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer heeft gefungeerd, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.

Uitspraak

202301141/1/V3.
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 januari 2023 in zaak nr. 22/2902 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.
Bij besluit van 15 april 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.F. Portier, advocaat te Eindhoven, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De griffier heeft de vreemdeling er bij brief van 22 februari 2023 op gewezen dat zij voor het hoger beroep griffierecht moet betalen. Haar is daarbij verzocht het griffierecht uiterlijk op 8 maart 2023 te voldoen. Omdat de vreemdeling dit niet heeft gedaan, heeft de griffier haar bij aangetekende brief van 27 maart 2023 laten weten dat het griffierecht uiterlijk op 11 april 2023 op de rekening van de Raad van State moet zijn bijgeschreven of contant moet zijn betaald. In die brief staat ook dat als het griffierecht niet op die datum is ontvangen, het hoger beroep alleen al daarom niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald. De vreemdeling heeft, nadat de griffier haar daartoe bij brief van 17 april 2023 in de gelegenheid heeft gesteld, geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2023
644