ECLI:NL:RVS:2023:4120

Raad van State

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
202302179/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen bestuursdwang en kostenbeschikking

Op 3 februari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel besloten tot spoedeisende bestuursdwang wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. [appellant] heeft op 3 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft hem op 9 maart 2022 geïnformeerd dat zijn bezwaarschrift niet ondertekend was en dat hij dit binnen twee weken moest herstellen. Aangezien [appellant] niet heeft gereageerd, heeft het college op 20 april 2022 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 oktober 2023 behandeld. [appellant] betoogde dat hij het niet eens was met de kostenbeschikking van € 120,00, omdat hij de container niet kon gebruiken. De Afdeling oordeelde dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat [appellant] niet voldeed aan de wettelijke eisen voor het indienen van een bezwaarschrift. Het beroep van [appellant] is ongegrond verklaard, en het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202302179/1/R4.
Datum uitspraak: 8 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel,
en
het college van burgemeester en wethouders van Ouder-Amstel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 februari 2022 heeft het college zijn beslissing om op 3 februari 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Ouder-Amstel 2021 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld.
Bij besluit van 3 februari 2022 heeft het college een kostenbeschikking op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 120,00, voor rekening van [appellant] komen.
Bij besluit van 20 april 2022 heeft het college het door [appellant] tegen de onderscheiden besluiten van 3 februari 2022 gemaakte bezwaar
niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 oktober 2023, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door H.A. Schot en mr. M. Vrij, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft met een e-mail op 3 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen de besluiten die het college heeft genomen op 3 februari 2022.
Het college heeft op 9 maart 2022 een brief naar [appellant] verstuurd waarin staat dat hij alleen bezwaar kan maken per post of via een daarvoor bedoeld digitaal formulier dat op de website van de gemeente Ouder-Amstel staat. Verder heeft het college in de brief vermeld dat [appellant] zijn bezwaarschrift niet heeft ondertekend. Het college heeft [appellant] gevraagd om deze verzuimen binnen twee weken te herstellen.
[appellant] heeft niet gereageerd op de brief van 9 maart 2022. Omdat [appellant] het bezwaarschrift niet had ondertekend, heeft het college op 20 april 2022 besloten om het bezwaar van [appellant] tegen de besluiten van 3 februari 2022 niet-ontvankelijk te verklaren.
2.       [appellant] betoogt dat hij het niet eens is met de kostenbeschikking van € 120,00. Hij is twee keer naar de container gelopen, maar deze was vol. Daarnaast had hij geen afvalpas, waardoor hij de doos niet in de container kon stoppen.
2.1.    In de Algemene wet bestuursrecht staat dat een bezwaarschrift ondertekend moet zijn. [appellant] heeft van het college de mogelijkheid gekregen om dit alsnog te doen, maar hij heeft dat niet gedaan. Daarom heeft het college terecht besloten om het bezwaar van [appellant] niet inhoudelijk te beoordelen en zijn bezwaar tegen de besluiten van 3 februari 2022 niet-ontvankelijk te verklaren.
Omdat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, kan de Afdeling niet ingaan op wat [appellant] in zijn beroepschrift heeft aangevoerd. Dat gaat namelijk over de inhoud van de besluiten van 3 februari 2022 en de inhoud van die besluiten kan niet worden beoordeeld, omdat niet aan de wettelijke eisen voor het indienen van een bezwaarschrift is voldaan.
Het betoog slaagt niet.
3.       Het beroep is ongegrond.
4.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Melenhorst
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023
490-1077