ECLI:NL:RVS:2023:4192

Raad van State

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
202306848/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 8 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen hadden op 4 juli 2023 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 2 november 2023 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat hun voorgenomen overdracht op 9 november 2023 om 11:05 uur achterwege blijft. De voorzieningenrechter oordeelde dat, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de overdracht op de genoemde datum niet door kon gaan en dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdelingen moest vergoeden. De kosten werden vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 november 2023.

Uitspraak

202306848/2/V2.
Datum uitspraak: 8 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 2 november 2023 in zaken nrs. NL23.19369 en NL23.19372 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 4 juli 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 2 november 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben op 6 november 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 2 november 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hun voorgenomen overdracht op 9 november 2023 om 11:05 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de overdracht op 9 november 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023
363-992