ECLI:NL:RVS:2023:4361

Raad van State

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
202306387/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 24 november 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 31 augustus 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 10 oktober 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De enkele onrechtmatigheid van de voorafgaande maatregel maakt niet automatisch de huidige maatregel onrechtmatig. De vreemdeling heeft niet voldoende gemotiveerd waarom de belangenafweging zou moeten leiden tot de conclusie dat de maatregel niet gerechtvaardigd is. Bovendien bevatte het hogerberoepschrift geen vragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geen reden gezien om de bewaring onrechtmatig te achten en heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 november 2023.

Uitspraak

202306387/1/V3.
Datum uitspraak: 24 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 oktober 2023 in zaak nr. NL23.30459 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 31 augustus 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 10 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Anders dan de vreemdeling betoogt, maakt de enkele onrechtmatigheid van de hieraan voorafgaande maatregel namelijk niet al daarom dat de in deze procedure voorliggende maatregel onrechtmatig is (uitspraak van 13 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2005, onder 3.1-3.3). De vreemdeling heeft daarnaast niet gemotiveerd waarom de afweging van de betrokken belangen maakt dat de maatregel niet gerechtvaardigd is.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 november 2023
644-967