ECLI:NL:RVS:2023:4365
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning
Op 24 november 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 juli 2022 was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 9 maart 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 oktober 2023 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De beslissing is genomen door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier.