ECLI:NL:RVS:2023:437
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielaanvraag van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 augustus 2022 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 december 2022 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing was genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter overwoog dat de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling in aanmerking moesten worden genomen. Hij concludeerde dat er geen noodzaak was voor een voorlopige voorziening, omdat de uitspraak van de rechtbank niet vereiste dat de staatssecretaris de vergunning moest verlenen of de aanvraag aan zich moest trekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank geen onomkeerbare gevolgen zou hebben en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom werd afgewezen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 837,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter omgaat met verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken, waarbij de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig worden afgewogen.