202107760/2/R1.
Datum uitspraak: 29 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de Vereniging van Eigenaren Hollandsche IJssel (hierna: de VvE), gevestigd te IJsselstein,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft het college onder meer locatie PL32 in het Koningin Emmahof in IJsselstein aangewezen voor de plaatsing van onder meer twee ondergrondse containers voor huishoudelijk restafval.
Bij tussenuitspraak van 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1049, heeft de Afdeling het college opgedragen om binnen acht weken na verzending van die tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 26 oktober 2021 te herstellen en een eventueel nieuw of gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Bij brief van 24 april 2023 heeft het college ter uitvoering van de tussenuitspraak een aanvullende motivering gegeven.
Bij brief van 25 mei 2023 heeft de VvE haar zienswijze ingediend op de aanvullende motivering van het college.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Tussenuitspraak van 15 maart 2023
1. In overweging 14.2 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat het college het besluit van 26 oktober 2021 niet deugdelijk heeft gemotiveerd op het punt van het vervallen van een parkeerplaats door de plaatsing van ondergrondse containers op de locatie PL32 in het Koningin Emmahof in IJsselstein. Volgens de Afdeling heeft het college niet gemotiveerd waarom het voor deze specifieke locatie heeft gekozen om af te wijken van locatie-criterium 58, dat luidt: "De locatie (container) bevindt zich niet in een parkeervak." Dit terwijl de VvE Hollandsche IJssel uitdrukkelijk heeft gewezen op de door haar ervaren parkeerdruk. Ondanks dat locatie-criterium 58 volgens het college geldt als een zacht criterium, waar het college overeenkomstig zijn beleid eerder van kan afwijken dan van een hard criterium, had het college volgens de Afdeling in ieder geval inzichtelijk moeten maken waarom de plaatsing van de ondergrondse container in het parkeervak in dit geval aanvaardbaar is voor de omgeving. De Afdeling heeft het college opgedragen onderzoek te doen naar de gevolgen van het vervallen van een parkeerplaats op de locatie PL32 en toereikend te motiveren dat deze gevolgen aanvaardbaar zijn.
Aanvullende motivering van het college
2. Het college heeft in de aanvullende motivering, onder verwijzing naar een memo van 21 april 2023 van bureau Mobycon met de resultaten van een parkeeronderzoek, toegelicht dat in het Koningin Emmahof en nabije omgeving voldoende parkeergelegenheid aanwezig is om ondergrondse containers op de locatie PL32 te kunnen plaatsen.
Zienswijze van de VvE
3. De VvE voert aan dat het parkeeronderzoek niet uitgaat van representatieve meetmomenten. De VvE wijst erop dat er elders in de wijk door twee huishoudens permanent acht parkeerplaatsen bezet worden gehouden. Hierdoor is de parkeerdruk in de weekenden en avonden volgens hen hoger dan op de uitgevoerde meetmomenten. De VvE voert verder aan dat door het verplaatsen van een fietsenstalling nog een parkeerplaats verloren gaat. De VvE wijst er tot slot op dat er een toename van verkeer in het Koningin Emmahof is omdat bewoners van andere straten hun afval met de auto wegbrengen naar de locatie aan het Koningin Emmahof. Dit geeft extra druk op de parkeerplaatsen en verkeerssituatie in het Koningin Emmahof, zo stelt de VvE.
Het oordeel van de Afdeling
4. De Afdeling is van oordeel dat het college, onder verwijzing naar de resultaten van het parkeeronderzoek van bureau Mobycon, overtuigend heeft gemotiveerd dat het vervallen van een parkeerplaats op locatie PL32 niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor omwonenden. Het college mocht zich op het standpunt stellen dat uit het parkeeronderzoek blijkt dat in het Koningin Emmahof geen sprake is van een hoge parkeerdruk en dat er voldoende parkeergelegenheid is om de ondergrondse containers op locatie PL32 te plaatsen. Bureau Mobycon heeft op een dinsdag- en een donderdagavond op verschillende tijdstippen de actuele bezetting van de aanwezige parkeerplaatsen in het Koningin Emmahof geïnventariseerd. Het college heeft de in het parkeeronderzoek gekozen meetmomenten representatief mogen vinden. Het Koningin Emmahof ligt in een woonomgeving en op beide meetmomenten in de avond zijn de meeste bewoners thuis. Volgens het parkeeronderzoek is op genoemde meetmomenten de parkeerdruk in het Koningin Emmahof 52% en 56%. Dit betekent dat er op de meetmomenten van de in totaal 25 aanwezige parkeerplaatsen in het Koningin Emmahof nog 12 en 11 parkeerplaatsen beschikbaar waren. Ook in het geval een tweede parkeerplaats vervalt door het verplaatsen van een fietsenstalling, blijven er gezien de resultaten van het parkeeronderzoek voldoende parkeerplaatsen in het Koning Emmahof beschikbaar. Dit geldt ook voor de door de VvE gestelde situatie dat bewoners van elders met de auto hun afval naar de ondergrondse containers aan het Koningin Emmahof brengen. Tot slot ziet de Afdeling in wat de VvE aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat bij het parkeeronderzoek het aantal beschikbare parkeerplaatsen elders in de wijk niet juist is geteld.
Dit betekent dat het college locatie PL32 een geschikte locatie mocht vinden voor de plaatsing van ondergrondse containers.
Het betoog faalt.
5. Over de gevolgen voor de verkeerssituatie heeft de Afdeling in de tussenuitspraak onder 13.1 al een oordeel gegeven. De Afdeling heeft overwogen dat het college gemotiveerd uiteen heeft gezet dat het in de verkeerssituatie ter plaatse geen belemmering voor het aanwijzen van de locatie heeft hoeven zien. Op het punt dat de VvE zich met haar beroepsgrond richt tegen overweging 13.1 van de tussenuitspraak, overweegt de Afdeling dat zij behalve in uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Omdat de Afdeling in wat is aangevoerd geen grond ziet om een uitzonderlijk geval aan te nemen, moet ook hier worden uitgegaan van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel.
Conclusie
6. De conclusie is dat het college het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld. Gelet op wat in de tussenuitspraak onder 14.2 is overwogen, is het beroep van de VvE tegen het besluit van 26 oktober 2021 gegrond. Dat besluit moet in zoverre vanwege strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht worden vernietigd. Omdat het college met de aanvullende motvering van 24 april 2023 het gebrek in het besluit van 26 oktober 2021 heeft hersteld, zal de Afdeling bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 26 oktober 2021 in stand blijven. Dit betekent dat het plaatsingsplan van kracht blijft en dat onder meer de ondergrondse containers op locatie PL32 kunnen worden geplaatst.
7. Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein van 26 oktober 2021 tot aanwijzing "ondergrondse containers IJsselstein voor de wijk Zuid", voor zover dat gaat over locatie PL32;
III. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit, voor zover het is vernietigd, in stand blijven;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein tot vergoeding van bij de Vereniging van Eigenaren Hollandsche IJssel in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.092,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein aan de Vereniging van Eigenaren Hollandsche IJssel het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Montagne
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2023