ECLI:NL:RVS:2023:4502

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
202306432/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake aanwijzing inzamellocatie voor afval in Kerk-Avezaath

Op 6 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van de Stichting Verenigingsgebouw in de Avezathen. De stichting verzocht om schorsing van een besluit van het dagelijks bestuur van Avri, dat op 24 augustus 2023 de locatie Kerk-Avezaath, Daver nabij nr. 46, had aangewezen voor de plaatsing van inzamelcontainers voor incontinentiemateriaal, luiers, glas en textiel. De stichting vreest voor verkeersproblemen, hygiëneproblemen in de nabijheid van marktkramen met voedsel, geurhinder voor het buitenterras van het dorpshuis en een aantasting van het aanzicht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het dagelijks bestuur de aangewezen locatie geschikt heeft mogen achten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verkeerssituatie veilig blijft en dat de zorgen van de stichting over hygiëne, geurhinder en esthetiek niet voldoende onderbouwd zijn. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen reden is om het aanwijzingsbesluit te schorsen, en dat het dagelijks bestuur geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202306432/2/R1.
Datum uitspraak: 6 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
Stichting Verenigingsgebouw in de Avezathen (hierna: de stichting), gevestigd te Kerk-Avezaath, gemeente Buren,
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft het dagelijks bestuur onder meer locatie Kerk-Avezaath, Daver nabij nr. 46, aangewezen als inzamellocatie voor incontinentiemateriaal en luiers en voor glas en textiel.
Tegen dit besluit heeft de stichting beroep ingesteld.
De stichting heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De stichting heeft nadere stukken ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 16 november 2023, waar de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en ing. A.R.M. Pruijn, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.B. van Doorn, advocaat te Zoetermeer, en E.R. Timan, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.       De stichting is eigenaar van Dorpshuis De Avezathen op het adres Daver 46. Het dorpshuis staat in de directe nabijheid van de aangewezen locatie. Op de aangewezen locatie wil het dagelijks bestuur in totaal drie containers plaatsen. Deze containers zijn bedoeld voor de inzameling van incontinentiemateriaal en luiers, glas en textiel. De stichting vreest met name voor verkeersproblemen, negatieve gevolgen voor hygiëne in de buurt van marktkramen met voedsel, geurhinder voor het buitenterras bij het dorpshuis en aantasting van het aanzicht. Zij wijst op alternatieve locaties die volgens haar geschikter zijn als inzamellocatie.
Spoedeisend belang
3.       Het dagelijks bestuur heeft verklaard dat de gemeente op korte termijn de containers op de aangewezen locatie gaat plaatsen. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. De voorzieningenrechter zal hierna een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven.
Verzoek om voorlopige voorziening
4.       De stichting verzoekt de voorzieningenrechter om de werking van het aanwijzingsbesluit, wat betreft de locatie Daver 46, te schorsen totdat er uitspraak is gedaan in de bodemprocedure. Hiermee wil de stichting voorkomen dat het dagelijks bestuur de betreffende containers laat plaatsen voordat het besluit onherroepelijk is.
Beoordelingskader
5.       Bij de keuze van een locatie voor een afvalcontainer moet het dagelijks bestuur een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het dagelijks bestuur beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt te zijner tijd, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het dagelijks bestuur de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de container. Als de Afdeling oordeelt dat het dagelijks bestuur de locatie geschikt heeft mogen achten, beoordeelt de Afdeling vervolgens of het dagelijks bestuur toch had moeten afzien van aanwijzing van de locatie vanwege een geschiktere alternatieve locatie. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie, dat geoordeeld moet worden dat het dagelijks bestuur niet heeft mogen vasthouden aan zijn keuze voor de aangewezen locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.
6.       Het dagelijks bestuur heeft bij de aanwijzing van de locatie voor de containers de uitgangspunten zoals neergelegd in de "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" gehanteerd. In de richtlijnen staat onder meer dat de aan te wijzen inzamellocaties zoveel mogelijk overlast dienen te voorkomen voor aangrenzende percelen. Verder staat er dat de inzamellocaties zich bij voorkeur niet in beeldbepalend openbaar groen bevinden. In de memo bij het aanwijzingsbesluit is uiteengezet waarom de aangewezen locatie volgens het dagelijks bestuur aan deze richtlijnen voldoet.
Geschiktheid van de aangewezen locatie
7.       De stichting betoogt dat het dagelijks bestuur de locatie bij Daver 46 niet heeft mogen aanwijzen, omdat er risico is op verkeersonveilige situaties. Dit omdat brede bestelwagens of vrachtwagens waarschijnlijk achter het inzamelvoertuig moeten wachten tijdens het legen van de containers. Ook geeft het dagelijks bestuur geen duidelijkheid over de rijroute van het inzamelvoertuig. Volgens de stichting zal het inzamelvoertuig het dorp inrijden vanaf de rotonde en moeten keren om de inzamellocatie te kunnen bereiken.
Verder betoogt de stichting dat het dagelijks bestuur de locatie niet heeft mogen aanwijzen vanwege negatieve gevolgen voor de hygiëne bij de marktkramen met voedsel. Deze marktkramen staan op dinsdagen en woensdagen op de parkeerplaats van het dorpshuis op een afstand van ongeveer 2 tot 3 m van de beoogde containers.
Ook kunnen de containers volgens de stichting leiden tot geurhinder ter plaatse van het buitenterras van het dorpshuis.
Tot slot betoogt de stichting dat de esthetische waarde van de omgeving en het aanzicht van het dorpshuis verslechtert, omdat de containers boven de al aanwezige struikenhaag uit zullen steken.
7.1.    In deze procedure gaat het om de aanwijzing van een locatie voor containers. De keuze van het dagelijks bestuur om voor de inzameling van afval gebruik te maken van containers, ligt als zodanig niet ter beoordeling voor. Wanneer de beroepsgronden daartoe aanleiding geven, beoordeelt de Afdeling te zijner tijd in een procedure als deze of het dagelijks bestuur de gevolgen van de aanwijzing voor de omgeving aanvaardbaar heeft mogen achten. Die beoordeling kan ook betrekking hebben op nadelen die inherent zijn aan het gekozen inzamelsysteem, zoals geluid- en geuremissie van het gebruik van de containers, toename van verkeer van en naar de containers en (verkeers)hinder die gepaard gaat met het legen van de containers.
Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt echter dat die gevolgen onder normale omstandigheden niet aan aanwijzing van een locatie in de weg hoeven staan. Daarbij is van belang dat geluid- en geurhinder door de constructie van de containers en door het regelmatig legen en schoonmaken zoveel mogelijk worden voorkomen, dat de verkeersaantrekkende werking in het algemeen beperkt is en dat het legen van de containers maar van korte duur is. De Afdeling beoordeelt daarom alleen beroepsgronden of locatiespecifieke of andere bijzondere omstandigheden die maken dat het dagelijks bestuur in die gevolgen reden had moeten zien om de locatie niet aan te wijzen.
7.2.    Het dagelijks bestuur heeft toegelicht dat het stuk trottoir bij de aangewezen locatie wordt verlaagd naar het straatniveau en zal worden omgevormd tot laden/lossenplaats voor het inzamelvoertuig en personenauto’s. Hierdoor wordt het verkeer dat vanaf de dorpskern richting de Provincialeweg rijdt niet gehinderd tijdens het legen van de containers of door mensen die het afval per auto wegbrengen. Verder heeft het dagelijks bestuur op de zitting toegelicht dat het inzamelvoertuig vanuit de dorpskern van Kerk-Avezaath en Zoelen in het oosten in westelijke richting naar de aangewezen locatie aan die kant van de weg rijdt om vervolgens naar de Provincialeweg te rijden. Anders dan de stichting lijkt te veronderstellen, hoeft het inzamelvoertuig dus niet te keren om de straatkant met de containers te bereiken.
Over wat de stichting heeft aangevoerd over hygiëne heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat de aangewezen locatie voldoet aan de richtlijn van een afstand van minimaal 2 m tussen het hart van de containers en de erfgrens van een perceel. De afstand tussen de aangewezen locatie en de gevel van het dorpshuis is ongeveer 16 m. De afstand tussen de erfgrens en de verharding van de aangewezen locatie is ongeveer 3,8 m. De marktkramen zijn mobiele en tijdelijke installaties en zullen volgens het dagelijks bestuur geen overlast ervaren van de containers. Verder heeft het dagelijks bestuur gesteld dat de kans op ondermaatse hygiëne door bijplaatsingen een aspect van handhaving is. Meldingen van zwerfafval worden snel afgehandeld en het aanbieden van afval is gratis waardoor de kans op bijplaatsingen minimaal is. De containers worden tijdig geleegd en bij het legen zal de chauffeur van het inzamelvoertuig ook eventueel zwerfafval opruimen. Verder heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat eventuele stankoverlast minimaal zal zijn vanwege het door Avri aangeleverde verpakkingsmateriaal voor incontinentiemateriaal en luiers.
Over de vrees voor geurhinder ter plaatse van het buitenterras van het dorpshuis heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat de afstand tussen de aangewezen locatie en het buitenterras ongeveer 12,5 m is.
Over het aanzicht heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat de gemeente Buren een toezegging heeft gedaan aan het bestuur van de stichting over het plaatsen van begroeiing die hoger is dan de huidige struikenhaag om het zicht van het terras op de containers te beperken.
7.3.    De voorzieningenrechter overweegt dat het dagelijks bestuur de aangewezen locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de containers. In wat de stichting heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te twijfelen aan het standpunt van het dagelijks bestuur dat de verkeerssituatie op de aangewezen locatie veilig blijft. Gelet op de toelichting van het dagelijks bestuur slagen naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook de beroepsgronden van de stichting over hygiëne, geurhinder en aantasting van het aanzicht niet.
Dit betekent dat de Afdeling in beroep naar verwachting zal oordelen dat het aanwijzingsbesluit in zoverre in stand zal blijven en is er geen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
Alternatieve locaties
8.       De stichting betoogt dat de locatie aan de Cellendonklaan nabij nr. 32 in Kerk-Avezaath, waar nu drie bovengrondse containers voor glas, textiel en papier staan en een ondergrondse container voor restafval, geschikter is als inzamellocatie. Verder heeft de stichting de locaties Korte Dorpsstraat nabij nr. 1, Woerd, Achterstraat en de andere kant van het dorpshuis aangedragen als alternatieven.
8.1.    Het dagelijks bestuur heeft toegelicht dat het vanwege kabels en leidingen niet mogelijk is om de bovengrondse containers op de locatie Cellendonklaan 32 ondergronds te plaatsen. Dit omdat er vanwege een gasleiding en een elektrakabel onvoldoende ruimte is. De in 2019 geplaatste ondergrondse restafvalcontainer heeft alle beschikbare ruimte nodig om vrij te staan van de aanwezige kabels en leidingen. Verder is er bezorgdheid over de verkeersveiligheid in verband met de tegenovergelegen basisschool. Op zitting heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat chauffeurs van het inzamelvoertuig de locatie Cellendonklaan 32 vanwege schoolgaande kinderen die daar fietsen onprettig en onveilig vinden.
Over de Korte Dorpsstraat nabij nummer 1 heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat deze locatie niet de voorkeur heeft, omdat deze straat dood loopt. Volgens de richtlijnen moet achteruitrijden door het inzamelvoertuig zoveel mogelijk worden vermeden. Dit in het kader van de bereikbaarheid en veiligheid voor het voertuig en de omgeving.
8.2.    Gelet op deze toelichting is de voorzieningenrechter van oordeel dat het dagelijks bestuur zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de aangewezen locatie geschikter is dan de door de stichtingen aangedragen alternatieve locaties Cellendonklaan 32 en Korte Dorpsstraat 1. Hetzelfde geldt voor de locaties Woerd, Achterstraat en de andere kant van het dorpshuis. Dit omdat Woerd buiten bewoond gebied op ruime afstand van de dorpskern ligt. Over de Achterstraat is op de zitting gebleken dat het inzamelvoertuig achteruit de straat moet uitrijden en moet keren bij privéterrein met een hek. De locatie aan de andere kant van het dorpshuis staat veel dichter bij woningen dan de aangewezen locatie en er ligt een rioolleiding. Deze omstandigheden maken dat het dagelijks bestuur de aangewezen locatie geschikter heeft mogen achten dan de door de stichting genoemde locaties.
Dit bekent dat ook in zoverre de Afdeling in beroep naar verwachting zal oordelen dat het aanwijzingsbesluit in stand blijft. Er is daarom geen reden om het aanwijzingsbesluit te schorsen.
Conclusie
9.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10.     Het dagelijks bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Janse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2023
855