ECLI:NL:RVS:2023:457
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake bewaring
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij de vreemdeling in bewaring is gesteld. Het besluit tot bewaring dateert van 7 december 2022. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, heeft op 29 december 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 februari 2023 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 6 februari 2023.