ECLI:NL:RVS:2023:4600

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
202307066/1/V1 en 202307066/3/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 13 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 oktober 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Rinkes, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 10 november 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op 20 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4307, bepaald dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft totdat de zaak verder behandeld is. In het hoger beroep betoogde de vreemdeling onder andere dat de staatssecretaris ten onrechte zijn mobiele telefoon had uitgelezen zonder wettelijke grondslag. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze grief niet aan de vereisten van de wet voldeed, omdat deze voor het eerst in hoger beroep werd aangevoerd.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd voor het overige afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Uitspraak

202307066/1/V1 en 202307066/3/V1.
Datum uitspraak: 13 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 november 2023 in zaak nr. NL23.32585 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 oktober 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 10 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Rinkes, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 20 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4307, heeft de voorzieningenrechter, vooruitlopend op de behandeling van het verzoek, bij wijze van ordemaatregel bepaald dat de uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft.
Overwegingen
1.       De vreemdeling betoogt in zijn enige grief onder andere dat de staatssecretaris ten onrechte zijn mobiele telefoon heeft uitgelezen, omdat daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Aangezien hij dat voor het eerst in hoger beroep aanvoert, voldoet dat gedeelte van de grief niet aan de vereisten van artikel 85 van de Vw 2000.
1.1.    Het hoger beroep leidt ook voor het overige niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift in zoverre geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom voor het overige afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek voor het overige af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. De Lange
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023
999