ECLI:NL:RVS:2023:4633

Raad van State

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
202207186/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van locaties voor afvalcontainers door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Op 9 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een besluit genomen om een locatie aan te wijzen voor het plaatsen van afvalcontainers. Dit besluit, aangeduid als het bestreden besluit, betreft de plaatsing van twee ondergrondse restafvalcontainers, een container voor oud papier en karton, en een container voor groente-, fruit- en tuinafval op de locatie 1079PB-23. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld, omdat zij het niet eens zijn met de aangewezen locatie, die zich nabij hun woningen bevindt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 8 november 2023.

De Afdeling heeft overwogen dat het college bij de keuze van de locatie voor de afvalcontainers een afweging moet maken van alle betrokken belangen. Het college heeft beleidsruimte en moet beoordelen of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met de aanwijzing worden gediend. De Afdeling heeft vastgesteld dat het college de noodzaak van extra afvalcontainers op de aangewezen locatie heeft gemotiveerd, onder andere door te verwijzen naar de huidige leefsituatie in de wijk en de behoefte aan voldoende capaciteit.

Daarnaast heeft de Afdeling geoordeeld dat de aangewezen locatie geschikt is, ondanks de bezwaren van [appellant] en anderen. Het college heeft gemotiveerd dat het niet altijd mogelijk is om locaties te vinden die aan alle richtlijnen voldoen, en dat de afstand tot de gevel van de woningen voldoende is om geluidsoverlast te beperken. De Afdeling heeft ook de alternatieve locaties die door [appellant] en anderen zijn aangedragen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet geschikter zijn dan de aangewezen locatie. Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep ongegrond verklaard en het college niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202207186/1/R1.
Datum uitspraak: 13 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Amsterdam,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 november 2022 (hierna: het bestreden besluit) heeft het college onder meer de locatie ter hoogte van de [locatie 1] (hierna: aangewezen locatie) aangewezen voor het plaatsen van afvalcontainers.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 november 2023, waar [appellant] en anderen, bij monde van [gemachtigde 1], en het college, vertegenwoordigd door R.A. Zuijderduijn en mr. H. Verhaar, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Bij het bestreden besluit is onder meer de locatie ter hoogte van de [locatie 1] aangewezen voor de plaatsing van twee ondergrondse restafvalcontainers, een afvalcontainer voor oud papier en karton en een afvalcontainer voor groente-, fruit- en tuinafval. In het bestreden besluit wordt deze locatie aangeduid als 1079PB-23. Hiertegen is beroep ingesteld door [appellant], [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]. [appellant] en anderen zijn het niet eens met de aangewezen locatie.
[appellant] woont aan [locatie 2], op de derde verdieping. De aangewezen locatie ligt nabij het balkon van zijn woning. [partij 1] woont aan [locatie 3], op de eerste verdieping. De aangewezen locatie ligt een aantal meter voor het balkon van zijn woning. [partij 2] woont twee appartementenrijen ten oosten van [partij 1] en [appellant], nabij de aangewezen locatie.
Toetsingskader
2.       Bij de keuze van een locatie voor afvalcontainers moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de afvalcontainers.
3.       Bij het aanwijzen van locaties voor afvalcontainers hanteert het college een aantal locatiecriteria. In het document "Bepalen locaties inzamelvoorzieningen stedelijk kader" van 4 november 2020, zijn deze locatiecriteria opgenomen. De locatiecriteria zijn opgedeeld in eisen en richtlijnen. Voor zover relevant zijn de volgende locatiecriteria in het document vermeld:
"R2 De inzamelvoorziening bevindt zich bij een gebouw met woonfunctie niet bij een deur, of een raam, of een balkon op de eerste verdieping." (richtlijn) […]
"R8 De inzamelvoorziening bevindt zich in een verhard gebied. Als dat niet mogelijk is, moet voorkomen worden dat er "snippergroen" ontstaat." (richtlijn) […]
"SRV1 Als richtlijn heeft een inzamelvoorziening voor restafval een loopafstand van maximaal 150 meter." (richtlijn) […]
"SRV2 Als richtlijn heeft een inzamelvoorziening voor glas, papier en gft een loopafstand van maximaal 150 meter." (richtlijn) […]
Beroepsgronden
Noodzaak van de aangewezen locatie
4.       [appellant] en anderen stellen zich op het standpunt dat er geen noodzaak is voor afvalcontainers op de aangewezen locatie. Zij betogen dat er binnen de maximale afstand die is neergelegd in de locatiecriteria, andere afvalcontainers zijn die nooit vol zitten en waar ook geen afval wordt bijgeplaatst. Als er toch onvoldoende capaciteit op die locaties aanwezig zou zijn, zouden er op die locaties meer afvalcontainers kunnen worden geplaatst.
4.1.    De Afdeling is van oordeel dat het college zich op het standpunt mocht stellen dat het noodzakelijk is dat er extra afvalcontainers worden geplaatst. Hiertoe overweegt de Afdeling het volgende. Uit het eindverslag van de zienswijzeprocedure en uit de toelichting van het college op de zitting blijkt dat de aangewezen locatie is bedoeld om over voldoende capaciteit te beschikken. Het college heeft op de zitting toegelicht dat afvalcontainers in de wijk op dit moment meer dan één keer per week geleegd moeten worden. Het college streeft er echter naar de frequentie van het legen terug te brengen naar één keer per week. Naar het oordeel van de Afdeling mocht het college daarnaar streven. Het feit dat de afvalcontainers in de wijk momenteel vaker worden geleegd, verklaart redelijkerwijs ook de ervaring van [appellant] en anderen dat de afvalcontainers in de buurt nooit vol zitten.
Ook heeft het college toegelicht dat de aangewezen locatie in het bijzonder is bedoeld voor de huishoudens aan de Graafschapstraat nummers 2 tot en met 108. Het college wenst namelijk een locatie met afvalcontainers nabij deze huishoudens te plaatsen. Dit met het doel de loopafstanden tussen deze woningen en de dichtstbijzijnde afvalcontainers te verkorten. Het college mocht in dit geval streven naar een zo klein mogelijke loopafstand. Dat de alternatieve locatie binnen de maximale afstand ligt die is bepaald in de locatiecriteria, doet daar niet aan af. Het voorstel van [appellant] en anderen om andere locaties met afvalcontainers uit te breiden biedt geen uitkomst, nu het college belang heeft gehecht aan het verkorten van de loopafstanden.
Het betoog slaagt niet.
Geschiktheid van de aangewezen locatie
5.       [appellant] en anderen betogen dat de aangewezen locatie niet geschikt is, omdat deze in strijd is met het locatiecriterium waarin is bepaald dat afvalcontainers niet onder een raam of balkon op de eerste verdieping worden geplaatst. Dit omdat de aangewezen locatie zich bevindt onder de balkons en slaapkamers van twee woningen. [appellant] en anderen verwachten dan ook dat zij hinder zullen ondervinden van de afvalcontainers in de vorm van geluidsoverlast. Daarnaast wijzen zij op het feit dat de aangewezen locatie zich in het groen bevindt, naast de gezamenlijke moestuinbakken van het buurtinitiatief en op de locatie waar soms buurtactiviteiten plaatsvinden.
5.1.    De Afdeling is van oordeel dat het college de aangewezen locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de afvalcontainers. Het locatiecriterium dat bepaalt dat de afvalcontainers niet onder een raam of een balkon op de eerste verdieping worden geplaatst, is namelijk een richtlijn waar het college gemotiveerd van mag afwijken. De Afdeling hecht in dit kader waarde aan de toelichting van het college, dat gelet op de schaarse ruimte in Amsterdam, het niet altijd mogelijk is om locaties te vinden die aan alle richtlijnen voldoen. Daarnaast ligt de aangewezen locatie op minimaal 6 m afstand tot de gevel van de woningen van [appellant] en anderen en worden de afvalcontainers uitgerust met geluidsarme inwerpopeningen. Het is daarom te verwachten dat de geluidsoverlast van de aangewezen locatie beperkt zal zijn. Om die reden mocht het college zich op het standpunt stellen dat de mogelijke geluidsoverlast die de afvalcontainers zullen veroorzaken aanvaardbaar is.
Verder overweegt de Afdeling dat de aantasting van het groen niet zo ernstig is dat het college de locatie niet mocht aanwijzen. Voor het plaatsen van de afvalcontainers zal er namelijk alleen een beperkte hoeveelheid gras verloren gaan. Bovendien heeft het college ter zitting bevestigd dat de moestuintjes niet hoeven te worden verplaatst, omdat er genoeg afstand blijft tot de aangewezen locatie. Daarnaast blijft er genoeg ruimte op de groenstrook over voor buurtactiviteiten.
Het betoog slaagt niet.
Alternatieve locaties
6.       [appellant] en anderen betogen dat het college de aangewezen locatie niet heeft mogen aanwijzen, omdat er geschiktere alternatieve locaties zijn. Volgens [appellant] en anderen zijn geschiktere alternatieve locaties de locatie op de kop van de Graafschapstraat op de hoek van de President Kennedylaan en de locatie aan de westzijde van de Graafschapstraat tussen de Betuwe- en Baroniestraat. [appellant] en anderen stellen dat deze locaties geschikter zijn omdat deze zich niet in het groen bevinden en omdat de afvalcontainers hier minder hinder zullen veroorzaken.
6.1.    In overweging 5.1 van deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor het plaatsen van de afvalcontainers. De Afdeling zal beoordelen of het college toch had moeten afzien van de aanwijzing van de aangewezen locatie vanwege de aangedragen alternatieve locaties. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie dat geoordeeld moet worden dat het college niet heeft mogen vasthouden aan zijn keuze voor de aangewezen locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.
6.2.    De Afdeling is van oordeel dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd dat de aangedragen alternatieve locaties niet geschikter zijn dan de aangewezen locatie. Over de alternatieve locatie op de kop van de Graafschapstraat op de hoek van de President Kennedylaan, overweegt de Afdeling het volgende. Op de zitting is gebleken dat wanneer deze alternatieve locatie in gebruik zou worden genomen, een fietsenstalling verplaatst moet worden en dat er een boom gesnoeid moet worden om het legen van de afvalcontainers daar mogelijk te maken. Het college mocht zich op het standpunt stellen dat dit onwenselijk is. Daarnaast ligt de locatie langs een fietspad dat bij het legen van de afvalcontainers in het gedrang zou kunnen komen. Het college heeft ter zitting toegelicht dat de locatie daarom ook uit het oogpunt van de verkeersveiligheid minder geschikt is.
De Afdeling overweegt over de alternatieve locatie aan de westzijde van de Graafschapstraat tussen de Betuwe- en Baroniestraat het volgende. Uit de door het college ingediende situatietekening blijkt dat op die locatie een grote hoeveelheid kabels en leidingen aanwezig is. Daardoor is de locatie minder geschikt voor het plaatsen van afvalcontainers. Daarnaast is van belang dat er bij de keuze voor die alternatieve locatie een parkeerplek verloren zou gaan. Dit wordt gezien de parkeerdruk in de wijk door het college onwenselijk geacht. Het college mocht dit betrekken in zijn afweging.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023
703-1082