ECLI:NL:RVS:2023:474
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel en de beoordeling van medische omstandigheden
Op 8 februari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris op 7 oktober 2021 opnieuw niet in behandeling was genomen. De rechtbank had op 25 oktober 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de medische omstandigheden van de vreemdeling en de aanwezigheid van zijn familieleden in Nederland in acht genomen moesten worden.
In het hoger beroep heeft de Raad van State geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd hoe hij deze medische omstandigheden heeft beoordeeld in het licht van artikel 17 van de Dublinverordening. De Raad van State heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die relevant zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. Daarom heeft de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.
De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het hoger beroep zijn gemaakt. De totale kosten bedragen € 837,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.